Premium

Privé-hoofdredacteur Evert Santegoeds (63): 'Je kan me een l*l vinden, in het echt val ik mee'

Evert Santegoeds kennen we natuurlijk van weekblad Privé en SBS-showbizzprogramma Shownieuws. Maar hoe houdt hij het toch zó lang vol in de wereld van roddeljournalistiek? 

Evert Santegoeds

Nieuwe Revu ontmoet Evert Santegoeds
Waar? Hilton Amsterdam. Iets genuttigd? Twee cappuccino voor Evert, twee espresso voor de journalist. Plus een fles water. Verder nog iets? Een espresso kost 6 euro in het Hilton. Dat je het weet.

Lunchtijd, Evert, waar heb je zin in?
‘Niks, dank je. Mijn moeder zegt altijd dat je niet met volle mond mag praten.’

Je vertelde me bij het maken van onze afspraak dat het lastig plannen was omdat je moeder in een hospice ligt. Hoe gaat het nu met haar?
‘Best goed, eigenlijk. Ik had verwacht dat ze de kerst niet zou halen, maar ze zit nu drie maanden in dat hospice en ze is inmiddels ‘te goed’ om daar te blijven. We zijn afgelopen maandag naar een ander tehuis gaan kijken, maar dat was één groot tranendal. Dus ik ben nu verder aan het zoeken. In mijn eentje, want ik ben enig kind.’

Hoe vaak ben je bij haar?
‘Ik rij twee keer per week naar Helmond, waar ze woont. Flink stuk rijden, maar ik klaag niet. Ik heb een geweldige, zorgeloze jeugd gehad, dus als ik haar oude dag wat beter kan maken, doe ik dat graag. En ze is nog goed bij, is zo scherp als een mes, dus we lachen ook nog veel.’

Ik las dat je het sowieso niet vervelend vindt om in Brabant te zijn, de plek waar je geboren bent. 
‘Ik vind het daar ontzettend leuk, inderdaad. Mijn man Robert en ik zijn er vanwege mijn moeder soms hele weekenden. Gaan we lekker uit eten, we maken er zo maar het beste van. Ik zit sowieso niet echt vast in Amsterdam: als ik stop met werken, ga ik hier weg. Al heb ik hier wel de leukste jaren meegemaakt: Amsterdam in de jaren tachtig en negentig, al die kroegen, het was geweldig. Tegenwoordig kun je nergens meer naar binnen, je moet overal reserveren, alles is vol en als Amsterdammer wil je echt niet meer naar de 9 Straatjes. Sta je daar een uur in de rij voor een koekje. Kuddegedrag, dat is het. Mensen worden horken als ze zo dicht op elkaar wonen en dat begin ik steeds vervelender te vinden. In Brabant heb je dat helemaal niet.’

Je bent nu 63. Hoelang ga je nog door met werken?
‘Ik bekijk het per jaar. Zolang ik in de laatste week van mijn vakantie voel dat ik er weer zin in heb, is het goed. Tot nu toe vind ik het nog steeds leuk. Laatst hadden we een verhaal over de huwelijksproblemen van René van der Gijp, wat me toch min of meer komt aanwaaien. Zolang ik nog steeds achter zaken kom waar ik eigenlijk niet achter mag komen, vind ik het de moeite waard.’

Kun jij je werk een beetje loslaten?
‘Nou, het gaat natuurlijk wel altijd door. Ik hou mijn telefoon dus in de gaten, want er kan altijd iemand bellen. Het gaat bijvoorbeeld slecht met Rob de Nijs en ik weet dat zijn vrouw me belt als het misgaat. Dan kun je niet zeggen: ik ben net even een week weg, ik kom wel in actie na de begrafenis. Dus ik sta altijd aan.’

Je ziet er evengoed patent uit.
‘Ja, toch? Ik zorg ook goed voor mezelf. Mede dankzij Shownieuws, waardoor ik al vier dagen in de week niet kan drinken. Dat was vroeger wel anders, want ik heb zóveel in de stad rondgehangen – een vliegende vogel vangt altijd wat. Er was altijd wel iemand in de kroeg die wat te vertellen had, een purser die net terugkwam van een vlucht naar Mexico en zag dat die en die terugkwamen van een huwelijksreis. Het ging altijd vanzelf, ik kwam altijd met iets terug uit de stad.

Het mooiste verhaal? Die keer dat ik uit eten was in een Italiaans restaurant en in gesprek raakte met twee stellen aan het tafeltje naast dat van ons. Wanneer zij nou eens in de Privé kwamen, vroegen ze. En of we misschien een flesje wijn lustten. Aan het eind van een heel gezellige avond vertelde een van die mannen dat hij in Villa Eikenhorst werkte, het destijds nieuwe huis van Willem-Alexander en Máxima. Daar had ie foto’s van. Was dat misschien iets voor mij? Jezus, wat geweldig. Daar heb ik een stuk van twintig pagina’s van gemaakt. Die hele koninklijke familie was natuurlijk woedend – achteraf bleek dat Willem-Alexander nog met die foto’s naar de FBI is gegaan om te achterhalen wie ze nou had gemaakt. Ze zijn er nooit achter gekomen. Het Koninklijk Huis had sowieso al een bloedhekel aan me sinds ik in 1985 meldde dat zich hier in het Amsterdam Hilton, waar we nu zitten, wat had afgespeeld tussen Willem-Alexander en een of andere blondine. Dat was mijn eerste rechtszaak.’

Jij gaat geen lintje krijgen.
‘Nee, dat komt niet meer goed. Niet erg hoor, royaltyreporters die denken dat ze bij die familie horen, mankeren wat. En dat Albert Verlinde er wel een heeft, heeft hij ook niet te danken aan zijn tijd achter de desk bij Boulevard.’ 

Inmiddels hoef jij toch niet meer naar de kroeg om scoops op te vissen?
‘Nee, de echt grote namen bellen me zelf: André van Duin, André Rieu, Rob de Nijs. Was vroeger ook al zo: Piet Römer, Adèle Bloemendaal, Rijk de Gooijer, Johnny Kraaijkamp. Het wordt me door sites als mediacourant.nl weleens verweten dat ik te veel tegen de sterren aanschurk, maar het kan niet anders in dit vak: je moet een band met mensen hebben, een klik voelen. Als dat niet zo is, zit je niet thuis bij André van Duin te praten over de aanstaande dood van zijn man. Maar het betekent niet dat ik me inhoud.

Ik heb altijd een goede relatie gehad met Connie Witteman, had een vertrouwensband met haar en wijlen haar man Hans Breukhoven. Ik ging zelfs een keer mee op skivakantie voor een kerstreportage, zij waren destijds toch een soort koninklijke familie van showbizland. We gingen tijdens die reis uit eten in een prachtig restaurant. Heerlijk eten, dertig jaar oude wijn. En Hans wilde ook nog even proosten op mij, op de mooie verhalen die ik altijd schreef. Ik heb hem die avond verteld dat ik ook over zijn gezin zou schrijven als het slecht zou gaan. Hij drukte heel hard zijn vinger in mijn borst en zei: “Met de Breukhovens gaat het nóóit slecht.” Maar twaalf jaar later was zijn Free Record Shop failliet, zijn huwelijk naar de kloten en hijzelf ernstig ziek. Dat heb ik allemaal opgeschreven. En Connie vond het natuurlijk niet leuk, maar ze was wel zo sportief om uiteindelijk tegen me te zeggen dat ik wel gelijk had gehad.’ 

Werd jouw vak lastiger met de komst van juicekanalen?
‘Nee, ik maak dezelfde afwegingen als voorheen. Ook toen mensen als Yvonne Coldeweijer opkwamen. En zoals ik toen al voorspelde: je hoort amper nog iets van die types. De grap was wel dat mensen die me altijd op de huid zaten dat het schandalig was wat ik deed me toen ineens verweten dat ik niet alles opschreef. Terwijl dat een wezenlijk onderdeel is van dit vak: niet álles opschrijven. Het is de enige manier om het zo lang vol te houden als ik nu. Alles eruit gooien, zoals die juicekanalen doen, dat houd je niet vol. Op een gegeven moment droogt het op.’ 

'De laatste keer dat ik Roxeanne Hazes sprak, vroeg ik haar of ze een kopje koffie wilde doen. Of ik hem in mijn smoel wilde, antwoordde ze'

Hoe vaak krijg jij woedende telefoontjes?
‘Valt reuze mee. Als je met open vizier te werk gaat, weten ze wat ze kunnen verwachten. Ik zit niet achter mijn bureau stukken te verzinnen.’

Terwijl veel mensen precies dát denken.
‘Het is niet waar. Mijn laatste rechtszaak is van jaren geleden – en ook die heb ik gewonnen.’

Wat was 2024 voor roddeljaar?
‘Niet per se slecht, maar ook niet heel bijzonder. Theo Maassen werd wel meteen een ding: onze verhalen kostten hem uiteindelijk zijn Zomergasten. Het was toch vooral weer het jaar van Gordon. Die blijft gaan. Nu gaat hij weer een koffiezaak op Bonaire beginnen. Alweer ‘een droom die uitkomt’. Geen idee hoe dat werkt, zoals ik ook niet snapte dat hij een zaak in Rotterdam ging beginnen. Gigantische zaak aan de Coolsingel, prachtig verbouwd, maar hoeveel kopjes koffie moet je verkopen om vervolgens winst te maken? Een Ámsterdammer in Rotterdam... Ik geloof dat die zaak drie, vier maanden open is geweest.’ 

Word je nooit moe van die BN’ers en hun gedoe?
‘Mensen zeggen wel dat ze moe worden van Gordon, maar het wordt altijd gelezen. En ik heb er altijd met de nodige afstand naar gekeken, waardoor ze me op de een of andere manier nog steeds blijven verbazen. Ik blijf het amusant vinden om over types als Gordon of de Hazes-familie te berichten.’

Gordon kan jouw bloed wel drinken. Ben je beter met de Hazesjes?
‘Niet echt. De laatste keer dat ik Roxeanne sprak, vroeg ik haar of ze een kopje koffie wilde doen. Of ik hem in mijn smoel wilde, antwoordde ze. André spreek ik ook niet zoveel en met Rachel heb ik al een jaar geen woord gewisseld. Ik krijg alleen een hatelijke blik als we elkaar zien.’

Ik blijf het knap vinden dat je het zo lang volhoudt in die slangenkuil.
‘Joh, ik kan heel goed relativeren. Kijk naar wat er allemaal in de wereld aan de hand is. Nu de Derde Wereldoorlog voor de deur staat, is het toch logisch dat mensen voor het slapen op zoek gaan naar iets luchtigers. Dan lezen ze liever over de ellende van de familie Hazes of het zoveelste gezeur rond Gordon.’

Je voelt je ook niet bezwaard om andermans ellende te verkopen?
‘Nee, want ze weten me ook te vinden als ze een nieuwe cd uitbrengen. Dat is de wisselwerking die dit malle vak in stand houdt.’

Heb je ergens ook nog een beetje bewondering voor de mensen over wie je schrijft? Of is dat verdwenen?
‘Die is er nog wel, met name voor de mensen die echt wat kunnen. Zo’n Martin Garrix die er nu is bijgekomen: groot respect en hij blijft een prima gozer. Ik zag André van Duin vroeger optreden, bewonderde hem enorm. En die zit dan ineens samen met zijn man bij jou thuis op de bank snikkend te vertellen dat die man niet lang meer te leven heeft. Maar ik leerde ook al snel inzien dat niet iedereen die op televisie kwam glamoureus was. Saskia en Serge waren in de jaren tachtig hartstikke bekend, maar hoe mensen woonden die op tv kwamen en tegen wie je opkeek, dat viel nogal eens tegen. En er waren veel mensen van wie ik dacht dat ze leuk waren, maar die heel saai bleken te zijn. Zo vond ik Ron Brandsteder niks aan, wat volstrekt wederzijds is trouwens. Maar andersom kan het ook: ik vond Joke Bruijs altijd verschrikkelijk als ik haar op tv zag, maar ik vind haar nog steeds een van de leukste mensen in de showbizz. Wat een topwijf is dat, zoveel mee gelachen.’

In een interview dat wij lang geleden hadden, vertelde je dat als mensen niks raars doen ze ook niet interessant zijn, maar dat de meeste BN’ers toch vaker uit de bocht vliegen dan ‘gewone’ mensen. 
‘Wat een wijze inzichten had ik toen al...’

Zijn er evengoed uitzonderingen? Mensen over wie écht niks te schrijven valt?
‘Robert ten Brink is er eentje. Over hem zal je nooit geruchten horen over vreemdgaan. Die man heeft ook vijf dochters, dus die houden hem wel in het gareel. Ze zouden hem ook killen, denk ik. En eigenlijk is dat bij de meeste mensen zo. Alleen voor sommigen zijn de verleidingen in dat wereldje net even te groot.’

Heb jij ooit iets anders willen doen? 
‘Ik had de reclamekant wel op gewild, maar daar is het niet van gekomen, ook omdat ik altijd verwend ben met leuke posities en mooie reizen. Ik ben de halve wereld over geweest in de eerste tien jaar dat ik voor Privé werkte. Man, ik sta zelfs op de foto met Margaret Thatcher, in haar glory days, hè. Ik ging met fotograaf Roy Beusker naar Londen voor de lancering van Super Channel, een van de eerste pan-Europese commerciële stations. Paul McCartney, Elton John en Tom Jones zouden daarbij aanwezig zijn, maar die waren er allemaal niet. Margaret Thatcher was er wel. Ik was die ochtend met Roy nog langs Downing Street 10 geweest en dat vertelde ik aan mevrouw Thatcher, je moet toch wat. “O, why didn’t you pop in?” zei ze. Ze was meteen heel amicaal en ze wilde ook graag weten hoe het met mister Lubbers was. Dat waren toch leuke dingen.’

Wie heeft het meeste indruk op je gemaakt?
‘Toch mensen als Rijk de Gooijer, omdat je nooit wist hoe het ging aflopen. Ik zou hem interviewen in Kaatje bij de Sluis, een duur restaurant in Blokzijl, waar hij in de buurt woonde. We gingen ’s middags om twaalf uur aan tafel en gingen door tot twaalf uur ’s nachts. Geweldige man, net als de oude Kraaijkamp, met wie ik nog twee weken door Brazilië heb gereisd. Door Rio gewandeld, de watervallen van Iguaçu gezien, prachtige hotels. Hij had tranen in zijn ogen, was verwonderd over het feit dat dat kleine Amsterdamse jongetje van toen dat allemaal te zien kreeg. Zo moest de hemel eruitzien, zei hij. Was hij ook erg mee bezig, of hij wel naar de hemel zou gaan. Ik was van hem wel onder de indruk, hoewel hij niet per se een heel aardige man was. Net als Roald Dahl. Ook niet aardig, maar wel een legende. Er zijn ons inmiddels toch aardig wat ontvallen...” 

Hoe voorkom je dat je niet blijft hangen in het verleden?
‘Ik ga veel om met jonge mensen, dat helpt. Maar ik kan het niet helpen me regelmatig te verbazen over al die jonge rappers. Maar ook die duo’s met zweverige liedjes... Hoe heten ze, die ene...’

'Ik ben zuinig op mijn contacten. Ik zal niet snel voor één verhaal mijn relatie verkloten'

Suzan en Freek.
‘Ja die, wat een nat stelletje is dat.’

Wat is je geheim? Hoe kan het dat jij er nog steeds bent, dat mensen je nog altijd in vertrouwen nemen?
‘Ik ben zuinig op mijn contacten. Ik zal nooit niet snel voor één verhaal mijn relatie verkloten. Ik kan eindeloos boos blijven op Peter Gilles omdat hij twee jaar geleden een heel reportageteam van ons in de sneeuw heeft laten zitten, maar ik kan het ook goedmaken. Niet dat ik nou zo dik ben met Peter, maar toen zijn zoon doodziek in het ziekenhuis in Helmond lag, heb ik hem gebeld. Of ik misschien een kopje koffie kon komen drinken, ik was daar toch in de buurt. Zijn we toch even bij elkaar gaan zitten, op de intensive care.’

Zijn die Brabantse roots van jou behulpzaam in dit vak?
‘Het amicale zal zeker mee hebben geholpen. Biertje drinken, beetje praten. Ze kunnen me een lul vinden, maar in het echt val ik blijkbaar toch wel mee. Alsjeblieft, hier heb je alvast de kop bij je verhaal.’ 

Over dat bier gesproken: moet je veel drinken in dit vak?
‘Ik had niet de allergezondste levensstijl, nee. Overal waar je komt, is eten en drank en het is altijd laat. Ik ben daar een jaar of tien geleden ook echt wat aan gaan doen. Ik was veel te zwaar. Opgeblazen. Ik vond in mijn moeders huis onlangs wat foto’s uit die tijd: ik leek de tamboer van de harmonie van Thorn wel. Dus nu heb ik een personal trainer en als ik drink, drink ik veel minder dan voorheen. Ik moet nog steeds wel met de taxi naar huis, maar toch. Ik kan er nog altijd van genieten, een avondje doorhalen, maar niet meer vijf keer per week, ook omdat ik vreselijk opzie tegen die katers.’

Leuk hè, ouder worden?
‘Ach, als het zonder kwalen kan, vind ik het best lekker. En ik zit vooralsnog goed in de wedstrijd. Mijn opa’s en oma’s zijn heel oud geworden en mijn moeder hobbelt ook richting de negentig. Maar ik zie wel op tegen het laatste stukje. Ik heb geen kinderen en van je partner weet je ook niet of die je gaat overleven. Dat kan best vervelend zijn.’

Lig je daar wakker van?
‘Ik ben niet zo van het wakker liggen, over het algemeen. Misschien wel een beetje nu mijn moeder ziek is, maar eigenlijk heeft het me altijd meegezeten. Ik heb hard gewerkt, maar het is me goed gegaan. Zo wist ik op mijn negentiende al, toen ik bij Privé begon, dat ik daar ooit hoofdredacteur zou worden. Toch wonderlijk, want meer mensen voelden zich geroepen, maar ik vond dat als ik dit gekke werk ging doen ik er dan ook maar in moest uitblinken. Had ook zo geweest als ik banketbakker was geworden, hoor. Ik ben best ambitieus.’

Je jeugd was ook prettig?
‘Ja. Enig kind, lieve ouders. Mijn vader werkte bij de spoorwegen, dus wij gingen halverwege de jaren zestig al met de trein naar Spanje op vakantie. 24 uur onderweg, zonder iPad. Een kleurboek en mini-ganzenbord, daar moest ik het mee doen. En dan veertien dagen in Spanje. Ik had spierwit haar, dat hadden ze daar nog nooit gezien. Ze wilden het allemaal aanraken.’

Wat vonden jouw ouders van je beroepskeuze? 
‘Mijn moeder vond het niet zo erg, maar mijn vader vroeg of mijn naam nou echt bij die verhalen moest staan. Dit was wat hem betreft niet echt werk voor een kerel. En toen moesten we dat andere gesprek nog krijgen, een half jaar later: mijn coming-out. Twee klappen in één jaar.’

Ze hadden daar moeite mee?
‘Nee hoor, ook daar konden ze prima mee dealen. En later waren ze toch wel trots als ik meeging op staatsbezoek.’ 

Uw levenspad was tot nu toe behoorlijk zonnig, meneer Santegoeds.
‘Ja, ja. En ook al 32 jaar gelukkig in de liefde. Robert en ik waren vorige week nog in Parijs. Dan gaan we daar samen om acht uur aan tafel in een restaurant om als laatste weg te gaan. Zo ontzettend veel gelachen. Zitten we ons te verbazen over alle mensen die daar stommetje zitten te spelen. We zien elkaar door de week niet zoveel, maar als we elkaar zien, houdt het niet op. We hebben zoveel plezier samen. Natuurlijk zijn we weleens laaiend op elkaar, maar dat duurt dan drie minuten en dan gaan we weer verder. Ruzietjes om niks. Die geven we ook namen, net als de titels van Friends-afleveringen: the one with... “Zo, dit was the one with the macaroni,” zeggen we dan. En door.’

Is Robert ook van de showbizz?
‘Hij heeft al vanaf jonge leeftijd een heel innige band met Patty Brard, heeft op zijn zestiende een tijd bij haar in Los Angeles gewoond. Dus hij weet wel wat het is, ja, vindt het ook interessant. Maar hij zet me ook gewoon op mijn nummer, het is niet zo dat hij ’s avonds thuis op de bank Shownieuws zit te kijken en te wachten op alle verhalen die ik te vertellen heb. Hij vraagt gewoon hoe het was, hoort het aan en zegt dan dat de kat heeft gekotst.’

Hij houdt jou grounded.
‘Ja, totaal. En dat op zestien-hoog.’

Wanneer ben jij klaar? Wat moet er nog gebeuren?
‘Ik zou wel graag weer een boek willen schrijven, dat vind ik leuk, gaat me ook makkelijk af. Ergens onder een boom in Spanje.’

En dan schrijf je alles op wat je nu niet kunt schrijven?
‘Kai Diekmann was lange tijd hoofdredacteur van Bild in Duitsland en schreef toen hij stopte zo’n boek: Ich War Bild. Zoiets zou kunnen. Dan ga ik alsnog niet vertellen wie mij destijds aan de foto’s van de Eikenhorst heeft geholpen, maar ik kan wel meer vertellen over mijn overwegingen om dingen wel of niet te schrijven. Er is dan wat meer ruimte voor een verhaal. Dingen over Sylvie Meis, Patty, Connie, maar ook over Wendy en Tatjana. Er zijn nog een hoop verhalen te vertellen.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Michael Graste