Deze week een burenruzie met de drie H’s: homo’s, honden en huidproblemen.
Als de deur van de rechtszaal openzwiept, stapt de 38-jarige meneer Van H. naar binnen, gevolgd door zijn vriendin en zijn advocaat. Meneer Van H. ziet er getergd uit, alsof hij helemaal niet blij is dat hij voor de rechter moet verschijnen. Van H.’s vriendin gaat een beetje gedwee in de publieksbanken zitten, terwijl zijn advocaat Van H. het beklaagdenbankje wijst. Mopperend gaat hij zitten en kijkt opstandig omhoog naar de rechter, de officier van justitie en de griffier.
‘Nou, welkom, meneer Van H.,’ komt de rechter meteen ter zake. Hij wijst de beklaagde op zijn rechten als verdachte en adviseert hem voor de zekerheid om toch maar wel heel goed te luisteren naar wat er vandaag besproken wordt. Dan geeft de rechter het woord aan de officier van justitie, die opstaat en zijn verhaal begint.
‘Ja, meneer de rechter. Meneer Van H. zit hier vandaag omdat hij ervan wordt verdacht zijn buurman te hebben bedreigd. “Ik krijg jou wel, ik weet je te vinden, ik ga je verbouwen, vieze vuile kuthomo. Je moet oppassen, ik ram jou helemaal in elkaar,” zou hij geroepen hebben.’
De rechter kijkt een keertje naar beneden, naar de beklaagde die nog altijd wat opstandig op zijn stoeltje zit.
‘Klopt dit?’ begint de rechter voorzichtig. Meneer Van H. schudt zijn hoofd.
‘Hij is onze buurman. Hij heeft ook al zo vaak valse aangiftes gedaan. Het is allemaal nooit gebeurd waar ik nou voor aangeklaagd word. Daarom zit ik hier nu ook met een advocaat, want, ehh, ja...’
‘Goed,’ gaat de rechter verder. ‘Ik zie hier staan: u liep op straat, u had allebei een hond bij zich, en er waren ook twee dames met een hondje die erbij stonden.’
Pottenstelletje
Van H. knikt. Hij vertelt dat hij een Amerikaanse bulldog heeft, dus dat hij het dier kort aan de lijn hield, terwijl hij voorbijliep. Maar dat zijn buurman ineens naar hem fluisterde dat ‘de natuur het wel op zou lossen’.
‘En toen hebt u die bedreigingen geuit?’
‘Nee, ik heb hem niet eens uitgescholden. Vooruit, ik heb wel “vuile flikker” verzucht. Maar dat was gewoon een beetje zachtjes, in mezelf, zeg maar. Nog niet eens recht in zijn gezicht.’
De rechter fronst zijn wenkbrauwen. Hij lijkt het antwoord van meneer Van H. eens te overdenken. ‘Maar die twee dames zeggen dat u uw buurman wél bedreigd heeft. Hoe zit dat dan?’
Van H. zucht een keer, vouwt zijn handen samen en gaat voorover zitten. ‘Ja, die twee dames, dat is dus een pottenstelletje. Dat zijn vriendinnen van hem. Ja, hij is zelf dan ook, ehh, o ja, hoe zeg je dat?’
De advocaat van meneer Van H. buigt zich naar hem toe.
‘Homo,’ fluistert de advocaat naar Van H.
‘Ja, homo, dus. En die lopen altijd samen met zijn drieën, snap je? Hij daagt mij constant uit. Hij valt mijn vrouwtje steeds lastig, bijvoorbeeld dat hij in de supermarkt dan helemaal in de weg gaat staan, of veel te dichtbij komt, dat soort dingen. Echt hoor: ik heb meer last van hem dan hij van mij.’
De rechter rommelt nog eens wat door zijn papieren. Hij wijst de verdachte erop dat het slachtoffer aangeeft regelmatig bang te zijn, slecht slaapt en bij een psycholoog loopt. Hij vraagt of meneer Van H. eens zou willen uitleggen waar deze vervelende burenruzie toch vandaan komt.
Ik heb hem niet uitgescholden. Vooruit, ik heb wel “vuile flikker” verzucht. Maar dat was gewoon een beetje zachtjes, in mezelf
Huidproblemen
‘Nou ja, weet u wat het is,’ antwoordt Van H. ‘Het begon allemaal zo: in het begin was er niet zoveel aan de hand. Maar mijn hondje werd ziek, huidproblemen, vanwege de etenswaren die mijn buurman vanaf zijn balkon in onze tuin gooide. Ja, sindsdien is er een breuk tussen ons.’
‘Het slachtoffer zegt dat u een homohater bent.’
‘Onzin,’ werpt Van H. tegen.
‘Oké,’ knikt de rechter minzaam.
De verdachte begint de gang van de rechtszaak steeds vervelender te vinden, en gaat een beetje agressief, onder hoge spanning, met zijn armen over elkaar zitten. Dan is de beurt weer aan de officier van justitie, die de rechter uitlegt dat er ook nog een getuige is, een bouwvakker, die volledig onafhankelijk is. Dat die getuige heeft verklaard dat meneer Van H. inderdaad “homo” en “flikker” geroepen heeft.
‘Geroepen dus, en niet gemompeld,’ voegt de officier er voor de zekerheid aan toe. Hij geeft aan dat er dus drie getuigen zijn, wat de officier betreft meer dan genoeg. In de rest van zijn betoog overpeinst hij wat een passende straf zou kunnen zijn voor de bedreigingen die meneer Van H. aan het adres van zijn buurman heeft geuit.
Belediging
‘Een contactverbod? Een locatieverbod?’ denkt hij hardop, ‘Nee, dat is onmogelijk. De twee mannen wonen dicht bij elkaar, dus dat is geen optie. Ik eis tegen meneer Van H. een geldboete.’
De geldboete die de officier eist bedraagt voor alle bedreigingen samen 500 euro, waarvan de helft voorwaardelijk, en 200 euro schadevergoeding aan het slachtoffer. De advocaat van meneer Van H. is het hier uiteraard niet mee eens. Hij beaamt dat het bewijs, met de twee bevriende getuigen van het slachtoffer erbij, weliswaar wettig is, maar overtuigend vindt hij het niet. De twee dames zijn pas veel later gehoord, en dus was er veel ruimte om dingen af te stemmen.
‘Bovendien,’ voegt de advocaat eraan toe, ‘heeft de enige onafhankelijke getuige alleen een belediging gehoord, maar daar wordt Van H. niet voor berecht.’
De rechter kijkt de zaal nog een keer rond. Dan besluit hij: belediging was het sowieso, maar omdat Van H. daar niet voor aangeklaagd is, kan hij daar niet voor veroordeeld worden. Voor de bedreiging is er te veel twijfel – waarbij de rechter het oordeel van de onafhankelijke getuige het zwaarst laat wegen.
Meneer Van H. wordt vrijgesproken en mag weer naar huis.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer, iStock