De dj maakte de opkomst, ondergang en wederom opkomst van de hardcorescene van binnenuit mee, maar doet het nu wat rustiger aan. ‘Ik begin gewoon een ouwe lul te worden. De jonkies zullen me wel een quitter noemen, maar ik ben nu 47 en dat begint een beetje te tellen.’
Ruim een uur voor mijn afspraak parkeer ik de auto op een amper verlichte parkeerplaats. In de verte brandt een felle lamp boven een lege entree. Voor de deur van het Makado Winkelcentrum in Alblasserdam staan twee omafietsen, een mini kinderdraaimolen en een foutgeparkeerde scooter. Het ietwat troosteloze winkelcentrum, ‘met veertig winkeliers onder één dak, het ruimste aanbod in de regio’ laat ik links liggen. Ik loop de winkelstraat in, waar ik Kapper Ali, Chinees specialiteitenrestaurant China Town, Malibu Mode en Zonnestudio Steffie’s passeer. Ik heb geen idee waar ik de cultuurbewaker van de Nederlandse hardcorescene wel moet verwachten, maar hier in ieder geval niet.
Eerst sta je blowend en zuipend in de hoek, een paar jaar later zien weet ik hoeveel mensen je als een ster. Ik snapte er helemaal niets van
Niet veel later zit ik op een doorsnee-bank, in een doorsnee-huis, in een doorsnee-straatje in Alblasserdam. ‘Opa Hardcore’ ziet eruit zoals je verwacht dat een hardcore opa eruit zal zien: groot, lang, een gemillimeterde schedel en tattoo-sleeves waarvan de uiteinden nog net onder zijn lange mouwen vandaan komen. Maar ondertussen is de woning ook alles wat je niet zou verwachten wanneer je het huis van een van de grondleggers van de vaderlandse terror-scene betreedt. Een huiselijkere setting kun je je bijna niet voorstellen. ‘Moet je wat drinken, gappie?’ Ik knik, waarna de gastheer richting de keuken loopt. Op zijn pantoffels. Suède, cognackleurige, pantoffels.
Drokz heet aan de salontafel in Alblasserdam gewoon Richard Koek, is 47 jaar en sinds gabberheugenis een van de meest uitgesproken stemmen in de hardcorescene. Zijn ruim 25-jarige carrière bracht hem van mc tot producer, van dj tot columnist. En door in de hoogtijdagen het TMF-programma Hakkeeh te presenteren, zelfs tot kortstondig BN’er. ‘De gabbertijd in de jaren 90, probeer je dat eens voor te stellen. Eerst sta je blowend en zuipend in de hoek, een paar jaar later zien weet ik hoeveel mensen je als een ster. Ik snapte er helemaal niets van.’ Nee, dat kan ik me niet voorstellen. Zeker hier niet. Hij steekt nog maar een Moods-sigaartje aan, neemt een hijs en zakt achterover in misschien wel de meest comfortabele bank die ik ooit heb gezien.
Opa Hardcore loopt tegen de vijftig. Wanneer doe je een stapje terug?
‘Twee jaar geleden heb ik al besloten om het iets rustiger aan te doen. Ik draai niet meer later dan 05.00 uur, bij hoge uitzondering iets later. Ik begin gewoon een ouwe lul te worden en heb twee dagen nodig om bij te komen. De jonkies zullen me wel een quitter noemen, maar ik ben nu 47 en dat begint een beetje te tellen. Als ik terug moet komen in mijn werkritme, dan gaat daar nu gewoon iets meer tijd in zitten.’
Waarom ga je niet gewoon tennissen op zaterdagochtend? En de boodschappen voor de hele week doen?
‘Nee man! Ook al hoef ik niet te draaien, dan zegt mijn meisje na een paar weken: “Ga als-je-blieft weg.” Ik moet toch op stap! Vanaf dat ik me kan herinneren, zit ik al in de kroeg. Ik moet gewoon op stap, dat is de aard van het beestje. Ik moet altijd weg. Lekker mijn hobby uitvoeren, lekker stappen en een paar biertjes doen. Dat is toch de mooiste combinatie die er is?’
Als je teruggaat naar het begin van de hardcore, dan groeit iets heel kleins in sneltreinvaart uit tot iets massaals. Hoe ontstaat zoiets, in een tijd voordat het internet er was?
‘Ik prijs me gelukkig dat ik het begin van de hiphop en de hardcore heb meegemaakt. Bij beide muzieksoorten had niemand ooit kunnen verwachten dat het zo groot zou worden. De kracht van die kleine subculturen was dat het in het begin een geheimpje was. Je kwam op school, je liep in een trainingspak of in een jas met een bontkraag. Je deelde een bepaald geheim met elkaar: jij snapt die muziek. De grote massa snapte er in het begin helemaal niets van. Dat was ook alleen maar mogelijk zonder het internet, nu ligt alles direct op het net. Dat beide kleine subculturen uiteindelijk zó groot zijn geworden, dat viel niet te voorspellen.’
Is de hardcore begonnen als een tegencultuur?
‘Het is natuurlijk wel afzetten. Mijn vader had zich voorgenomen geen hekel te hebben aan de muziek van zijn zoon, want dat zou me alleen maar stimuleren om meer van de muziek te houden. Zijn vader had een verschrikkelijke hekel aan rock-’n-roll, dat ging hem niet overkomen. Daar kwam hij later wel op terug; hiphop vond hij maar “slap geouwehoer”, en “die heipalenmuziek” vond hij ook maar niks.’
Maar dat is wat je op zo’n moment misschien juist van je vader wilt horen?
‘Dat is de trigger, anders is het geen tegenbeweging meer. Dat zie je nu ook met alle nieuwe stromingen in de hardcore en de hiphop. Dat is een tegenbeweging tegen onze ouwe lullen-hardcore. En dat is ook helemaal goed. Het doet er helemaal niet toe wat ik vind van wat die young boys nu maken. Dat is weer dat rebellending in onze subcultuur.’
En toen werd je ineens een BN’er.
‘Dat was een vet gruwelijke mindfuck, daar kan je ook niemand op voorbereiden. Het was letterlijk zo: een paar jaar ervoor stond ik in een hoek te blowen en ging ik naar mijn lokale stamkroeg in Hoofddorp. Daar was je gewoon Jan Lul, net als iedereen. Dan fast forward je naar vijf jaar later en word je ineens als een heel bijzonder persoon gezien. Maar toen TMF kwam, gingen alle registers open. Ik ging voor Hakkeeh naar discotheek Peppermill in Heerlen, en heb anderhalf uur van tevoren handtekeningen staan uitdelen. Op onderbroeken, op tieten, op alles. Dat was voor het optreden, erna kon ik nog een keer. Ik kwam er gewoon niet doorheen. Dat was zo onwerkelijk.’
Ineens staat er een straatjochie te presenteren op TMF. En die ‘doet maar wat’, zoals je het zelf vaak noemt.
‘Dat hele opa Drokz-ding (vast item in Hakkeeh, red.) is bedacht tijdens een avondje blowen, het Kontje van de Week was één grote versiertruc en er zijn items waar ik zo waus was dat mijn onderkaak als een soort schuiftrompet heen en weer ging. Maar mensen vonden het vet. Niemand die even tegen me zei dat ik beter niet kon draaien omdat het er niet uitzag. Iedereen moest erom lachen, iedereen vond het authentiek. Want ik was gewoon een van de gabbers.’
Er zijn mensen die zeggen dat Hakkeeh de neergang van de hardcore heeft ingezet.
‘Nee, dat is Hakkûhbar en dat soort onzin geweest. Vóór die platen was het cool en zelfs een beetje angstaanjagend om gabber te zijn. Op een gegeven moment werd het wel heel groot en algemeen, maar het was nog wel cool om gabber te zijn. Later liep je op straat en mensen riepen: “Hee, daar heb je gabbertje! Ha ha ha!” Dat was het keerpunt. Maar het was onvermijdelijk, het was te groot geworden. Dat soort dingen spat uiteindelijk altijd uit elkaar. Maar dat maakt het juist onvoorspelbaar en dynamisch. Als dingen heel gecontroleerd gaan, dan moet je gaan oppassen. Dan verval je juist in herhaling.’
Maar als je ongecontroleerd speelt, dan kan je ook een keer verliezen.
‘Fok dat! Dan verlies je een keer, en dan? Ik zie daar helemaal het probleem niet van in. Als je dingen te gecontroleerd doet, dan sterft het op een gegeven moment.’
Zo is de hardcorescene ook compleet geïmplodeerd?
‘We vlogen gewoon uit de bocht. Hardcore was niet meer van ons, het werd lacherig. De pipo-de-clown-media zetten het gewoon als clownesk weg. Maar dat is zo Nederlands. We moeten juist trots zijn dat er een jeugdcultuur is geweest die echt geënt is op, en ontstaan is in, Nederland. Maar dat is zo typisch Nederlands, om daar niet trots op te zijn. Ik heb niet voor niets het nummer Holland Is Godverdomme het Hardste gemaakt. We mogen best een beetje chauvinistisch zijn. Het is toch een fantastisch land dat we hebben? Je mag hier van alles zeggen en vinden. Maar als je dát zegt, dan worden er gelijk vraagtekens bij gezet.’
Wat bedoel je met ‘pipo-de-clown-media’?
‘Het is typerend hoe Hilversum en alle zogenaamde serieuze popjournalisten, de VPRO voorop, omgaan met hardcore. Je kan Defqon, Decibel en Dominator gewoon niet negeren. Daar komt veertigduizend, soms zelfs zestigduizend man op af. Hoe kan het dat Lil’ Kleine wel op de radio gedraaid wordt, en hardcore niet? Dat die boys van de VPRO en jongens als Giel Beelen die shit gewoon negeren, dat irriteert me weleens. Die 30 Jaar Dutch Dance-documentaire heeft wel wat goedgemaakt, maar toch.’
Er zijn items in Hakkeeh waar ik zo waus was dat mijn onderkaak als een soort schuiftrompet heen en weer ging
Om een gegeven moment moest je weer ‘normaal’ werk gaan doen, dat noemde je eens de beste beslissing uit je leven.
‘Daar sta ik nog steeds achter. Ten eerste: je hebt een stabiel inkomen, dus alles wat ik extra doe is ook extra. Ik moet qua muziek niks, en maak gewoon waar ik zin in heb. Ten tweede: op mijn werk geven die gasten geen fuck om wat ik in het weekend doe. Ik ben gewoon een collega. Dat zorgt ervoor dat je als persoon dat hele artiestending heel erg relativeert. Op mijn werk ben ik gewoon Richard, Drokz bestaat daar niet. Dat houdt je heel erg op de grond.’
Je zei ergens: ‘Hardcore behoort inmiddels tot de algemene cultuur, maar zal in de basis altijd een jeugdcultuur blijven.
‘Het moet ook een jeugdcultuur zijn. Als we echt de rebellen-shit verliezen, dan gaan we eraan. Ik ben het ook echt niet altijd eens met alles wat er tegenwoordig uitkomt, maar zolang er nog tegen de scheentjes geschopt wordt, blijft het die jeugdigheid behouden. Als die er niet meer is, dan zijn we gedoemd, dan stopt het. De young boys moeten die middelvinger hebben. Die moeten zeggen: “Drokz, ouwe paardenlul die je d’r bent, met je ouwe meuk, je snapt er geen fuck van. Wij gaan het anders doen!” Zolang je dat hebt, dan blijft die shit voortbestaan. Zij moeten die middelvinger naar de gevestigde orde houden, daar geniet ik van. Daar heb ik ook respect voor, en de meesten hebben ook wel respect voor het opaatje.’
Als je kijkt naar de hiphopper in Hoofddorp tot de Opa Drokz in Alblasserdam, ben je uiteindelijk geworden wie je altijd hebt willen zijn?
‘Ik ben méér geworden dan wie ik altijd heb willen zijn. Als jong ventje heb ik er altijd van gedroomd om op een podium te staan. In mijn jeugd had ik totaal geen idee wat ik wilde gaan doen met mijn leven. Ik hing een beetje in de kroeg, een beetje blowen, gare baantjes. Het enige wat ik wist is dat ik fan van muziek was. Als ik morgen te horen krijg dat ik de pijp uit ga, dan kan ik terugkijken op het meest waanzinnige leven dat ik maar had kunnen verzinnen. Het slaat nergens op, ik heb alles beleefd. Ik heb de lekkerste wijven geneukt, ik heb heel veel geld verdiend, ik heb heel veel geld uitgegeven en heb geen spijt. Ik ben op plaatsen geweest waar ik nooit van had durven dromen, ik heb de tofste mensen ontmoet, ik heb de grootste avonturen beleefd... Dat pakt niemand meer van me af. Ik ben een kapot rijk man.’
In Alblasserdam wordt het laat die nacht. Vrouw komt thuis. Hond komt thuis. ‘We kunnen wel een boek schrijven over alle avonturen.’ Misschien doen we dat ooit nog weleens, maar voor nu is het genoeg. Als ik het doodstille straatje richting mijn auto inloop, blijft Opa Hardcore in de deuropening staan. Eigenlijk ken ik maar één iemand die me bij het vertrekken in de deuropening blijft uitzwaaien: mijn schoonmoeder. En Richard Koek.
VERDER LUISTEREN?
Dit interview is een ingekorte versie van de Ekte Verhalen-podcast. Het hele gesprek is te beluisteren op www.elitepauper.nl
Ekte Verhalen wordt mede mogelijk gemaakt door Nieuwe Revu.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Laura Marijn, iStock