Het is dinsdagmiddag. Door de gangen dwaalt een groepje bezoekers met een sticker op hun trui geplakt. Sommigen kijken even opzij naar een groot scherm waarop de digitale gezichten van Europarlementariërs voorbij zeilen. Bij geen enkele foto geven ze blijk van herkenning. Al even anoniem lopen intussen de politici in levenden lijve langs hen heen, op comfortabele hakken of zwarte schoenen, een onbestemde uitdrukking op het gelaat. Ze hebben hun aanwezigheid gemeld en hun dagvergoeding geïnd, maar moeten nog even volhouden: er staan plenaire stemmingen op de agenda en daaropvolgend is er fractieoverleg.
Aan de ledenbar wordt zuchtend een eerste wijntje besteld. Nog een paar uur, dan kunnen de ingezetenen hun koepelgevangenis weer inruilen voor de betere etablissementen in de binnenstad. Welkom in Straatsburg. Hier bevindt zich, na Brussel, het tweede reusachtige glimmende gebouw van het Europees Parlement.
Ooit moest deze vergaderlocatie op de grens van Duitsland en Frankrijk symbool staan voor een verenigd Europa, maar inmiddels is het reizende circus, dat de belastingbetaler naar schatting jaarlijks tussen de 100 en 200 miljoen euro kost, verworden tot een van de meest hardnekkige voorbeelden van Europese verkwisting. Desondanks reist tout Bruxelles nog altijd eens per maand per sneltrein, vliegtuig of auto met chauffeur naar dit Franse grensstadje om de wetsvoorstellen af te tikken die door de Europese compromismachine zijn voorgekookt.
Gedurende die vier dagen staat het gemoedelijke Straatsburg in volle bloei, dankzij de komst van 751 dik betaalde Europarlementariërs met in hun voetspoor duizenden medewerkers, diplomaten en lobbyisten. Vijfsterrenhotels verdubbelen hun tarieven, de beste restaurants zijn lang van tevoren volgeboekt en iedere avond openen de danstenten hun deuren.
Over de Straatsburgse uitbundigheid is al veel gezeik in de pers geweest. Zo verschijnen reeds in 2008 in de Europese media verhalen over Europarlementariërs die de Straatsburgweken zien als een welverdiende maandelijkse vakantie. Een vrouwelijke liberale Europarlementariër klaagt dat haar collega-politici in de Franse grensstad ‘niet werken, maar prostituees bezoeken’, omdat toch ‘niemand hen daar kent, zodat ze kunnen doen wat ze willen’. Ook andere Europarlementariërs uiten in die periode hun ongenoegen en eisen dat alleen nog van hotels gebruik wordt gemaakt waar prostituees niet getolereerd worden. Bewijs wordt evenwel nooit geleverd.
Maar tien jaar later blijkt de geruchtenstroom nog even hardnekkig. In de Britse krant The Times wordt verslag gedaan van de ‘vulgaire sfeer’ in Straatsburg en het ‘op grote schaal bezoeken’ van prostituees. De dinsdagavond zou zelfs ‘boys night out’ zijn, waarbij vele Europarlementariërs en hun medewerkers naar de hoeren gaan in het nabijgelegen Duitse plaatsje Kehl, net over de grens, waar prostitutie legaal is. Ook nu weten ingewijden te vertellen dat ‘iedereen weet’ van de frequente prostitueebezoekjes. Er wordt zelfs een reclamefolder tevoorschijn getoverd die de politici onlangs in hun postvakje vonden, ‘escort girls & massage services for passionate people’ aanbevelend. Reden genoeg om eens een kijkje te nemen. Taxichauffeur Suleyman rijdt ’s avonds voor in zijn glanzende zwarte busje.
De receptionist bij het hotel heeft hem aanbevolen als kenner van de omgeving: hij weet van de hoed en de rand. Dat klinkt veelbelovend. Des te teleurstellender is Suleymans directe reactie op het verzoek naar de hoeren in het Duitse Kehl te gaan, waar ook de Europarlementariërs heengaan. ‘Dat is allang niet meer zo,’ smaalt de Fransman met een blik in de achteruitkijkspiegel. ‘Misschien tien of vijftien jaar geleden, maar nu pikken politici echt geen vrouwen meer op van de straat. Die zijn vaak sale, viezig.’
Niets voor een nette politicus dus. Om het toch met eigen ogen te kunnen aanschouwen, rijdt hij zijn klanten langs het industriële terrein waar vrouwen met hoog opgetrokken laarzen naar hun publiek lonken. Geen glimmende zwarte BMW’s met chauffeur hier, waarvan een raampje wordt opengeschoven en sigarenrook naar buiten kringelt. Wel een dependance van het vreemdelingenlegioen, waar twee welbegevelde kauwgomkauwende dames van rijpere leeftijd duidelijk hopen hun slag te slaan.
Ook stuurt Suleyman zijn busje nog de lange hangbrug over, langs het entertainmentgebied van Kehl. Troosteloze bars en gokclubs met louter speelautomaten wisselen elkaar af, maar geen bordeel te zien. De eerstvolgende is zeker een halfuur rijden, zegt onze chauffeur. En hij kan het weten, want hij heeft volop ‘neven’ die hier ondernemingen bezitten. Iedere tent kent hij zodoende van binnen en van buiten. Zelf heeft hij ook een club in Kehl. Of daar ook Europarlementariërs komen? ‘Die zie je echt nooit,’ bezweert Suleyman. En waarom zouden ze ook? Alles gaat tegenwoordig online! Ter illustratie haalt de taxichauffeur zijn telefoon tevoorschijn. Handig tikt hij een webadresje in dat allerlei halfnaakte meisjes toont. ‘Kijk, je selecteert gewoon wie je wilt en betaalt prepaid. Het meisje komt naar jou toe, je hoeft de hotelkamer niet uit. Het is net als Uber Eats.’
Suleyman heeft duidelijk de smaak te pakken en maakt direct een selectie uit de getoonde waar. ‘Hi babe,’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. De chauffeur heeft beet. Tegen betaling van 200 euro, zo wordt hem toegefluisterd, doet deze Italiaanse (met Roemeens accent) alles wat hij wil, met of zonder condoom. Ze kunnen overal afspreken. Hij weet genoeg. Met een smoesje rondt de chauffeur het gesprek af en hangt op. Triomfantelijk blikt hij naar zijn bijrijders: ‘Kijk, zo gaat dat. Verder nog vragen?’ Suleyman zet zijn licht beduusde klanten weer af in het centrum van Straatsburg, voor de deur van een kroeg. Discolichten weerschijnen door de troebele ruitjes. Op naar de volgende proef op de som.
Bij binnenkomst oogt Les Aviateurs als een doorsnee Britse pub, met hoge krukken en net gekleed barpersoneel. Toch is deze alom bekende eurocratenbar vermaard om zijn nachtelijke uitspattingen waar de honden nog geen brood van lusten. Wie je ook vraagt, iedereen noemt deze tent met stip op één voor wie een avondje ongegeneerd los wil gaan.
Tegen elven begint het er inderdaad gezellig te worden. Tenminste, voor wie graag tussen opgestroopte hemdsmouwen van middelbare leeftijd verkeert. Al gauw valt er echter nog iets op aan het publiek. Een grijzende kerel die zojuist zijn drankjes bij de bar in ontvangst heeft genomen, loopt ermee richting een kittig geklede jongedame die haar wijntje met een grote glimlach accepteert. Ze leunt tegen de muur, een hakje naar achter, en grinnikt om iedere opmerking die haar compagnon haar toefluistert.
Langs hen heen glijdt het discolicht over de vloer en schijnt even op een ander opvallend groepje: een dikkige Duitser omringd door maar liefst drie goedgeklede dametjes. Een van hen haalt zojuist het elastiekje uit d’r haren en schudt ze los terwijl ze hem strak blijft aankijken. Haar dossiertas staat naast haar op de houten vloer. Zachtjes bewegen ze mee op de muziek: Thunderstruck van AC/DC. En er deint nóg iemand mee, bekend van zijn optredens bij Buitenhof en Nieuwsuur. De vooraanstaande Europarlementariër legt zojuist een hand in de nek van zijn jonge medewerkster. Nauwelijks hoorbaar door de harde muziek klinkt in het Nederlands het voorstel om buiten een sigaretje te gaan roken. Met grote donkere ogen kijkt de jongedame naar de linkse politicus op. Gewillig laat ze zich naar de deur van de bar leiden, de frisse Franse avondlucht in. In het voorbijgaan kijkt niemand naar hen op of om.
‘Ik haat deze tent,’ fluistert Jeanne Ponte, een Franse beleidsmedewerkster, met draaiende ogen. Ze is speciaal voor deze ontmoeting langsgekomen, normaal zet ze hier geen stap binnen. ‘Hier in Straatsburg is alles erger dan in Brussel,’ is haar opvatting. ‘Je werkt vier dagen van 08.00 uur tot 20.00 uur heel intensief met elkaar op een paar vierkante meter, en mensen zijn weg van hun familie en vrienden. Daardoor heerst er een work hard, play hard-sfeer.’
Samen met een groep vrouwelijke collega’s begon Ponte een website waar vrouwen verhalen over seksuele intimidatie anoniem kunnen delen uit frustratie over het niet serieus behandelen van klachten. Dat vond al gauw zijn weerklank. Ook de Europese ombudsman toonde zich kritisch op het Europarlement: meldingen werden niet in behandeling genomen, waarna simpelweg werd geconcludeerd dat er dús niets aan de hand was. Terwijl ook vrouwelijke Europarlementariërs, zoals de Ierse Nessa Childers, zich reeds publiekelijk hadden uitgesproken. ‘Vrouwen worden niet serieus genomen,’ voegt een Nederlandse medewerkster later die week in een koffietentje toe. Vanwege een lopende sollicitatie blijft ze liever anoniem. Volgens haar zijn het vooral de Europarlementariërs die in een vorig leven minister of premier zijn geweest, die het grootste bord voor hun kop hebben.
Lees het hele artikel in Nieuwe Revu 21 of op Blendle.