Een halve eeuw seksisme in de popmuziek

Van de Rolling Stones via de Golden Earring naar Justin Bieber: in veel songteksten worden vrouwen verkracht of vermoord. Hoe jonger, hoe beter. Maar hey, het is kunst, dus het mag... Toch?

Rolling Stones-concert

Kom, dacht Mick Jagger in 1966, ik ga eens een liedje schrijven over die meid die me het leven zo zuur maakt, die denkt dat ze de baas kan spelen, maar die ik er uiteindelijk toch onder krijg. Jagger schreef de tekst, en samen met zijn gitaarspelende makker Keith Richards maakte hij er een pulserende rocksong van, met als openingsregels: ‘Under my thumb, the girl who once had me down / Under my thumb, the girl who once pushed me around.’ Maar niet langer! Die siamese kat van weleer is veranderd in een mak huisdier. Tegen het einde geeft Jagger haar nog een laatste veeg uit de pan: ‘It’s down to me / The way she talks when she’s spoken to.’ Zo, die zit, moet hij gedacht hebben.

Under My Thumb kwam terecht op het Rolling Stones-album Aftermath, dat in Engeland probleemloos op de eerste plaats van de hitparade kwam en in de Amerikaanse Billboard Top 100 op twee. Het was een nummer dat het nodige losmaakte. Getuige een filmpje uit 1966 dansten de jongens in het programma Ready Steady Go hanig rond de meisjes die zich voor het toneel verdrongen om Mick, Keith en de marimba’s spelende Brian Jones van dichtbij te zien. En toen de band in 1969 tijdens het Altamont-festival in Californië het nummer speelde, stak een Hells Angel een toeschouwer dood. Desondanks bleef Under My Thumb onderdeel van de setlist. Vorig jaar speelden ze het nog in Londen. Wel veranderde de inmiddels 75-jarige Jagger ‘girl’ in ‘woman’.

Under My Thumb verbeeldt perfect het dilemma van de popmuziek: seksisme verpakt in een fantastische, onsterfelijke song. Hoe ga je daar mee om, als fan, als man, als vrouw? Eind jaren 60 – we beleefden de tweede golf van het feminisme – maakten vrijgevochten vrouwen voor het eerst kenbaar dat ze grote moeite hadden met Jaggers lofzang op de onderdanigheid. Met name een groep die zich New Haven Women’s Liberation Rock Band noemde roerde zich: ‘We waren dol op dansen. Maar we dansten op muziek die ons vernederde.’

Jagger wierp tegen dat de tekst van Under My Thumb niet antifeministisch was. In 1984 zei hij: ‘Het hele idee was dat ik bij haar onder de plak zat, dat ik haar speelbal was (...) Het enige wat ik deed, was de boel omdraaien. En vrouwen zagen dat als vrouwvijandig, terwijl ik gewoon probeerde te ageren tegen het idee van de “onderdrukte man”.’ Elf jaar later was het: ‘Het is een beetje een grap, dat liedje. Het is niet meer of minder feministisch dan de andere songs... Ja, het is een karikatuur, en het is het antwoord op een vrouw die heel opdringerig was.’

Binnen de vrouwenbeweging ontstond al snel tweespalt. Tijdens een lezing aan de universiteit van Massachusetts in 1991 erkende vrijdenker en intellectueel Camille Paglia dat de tekst zonder meer seksistisch is. Maar wat een grandioze rocksong! In haar ogen is Under My Thumb een ‘kunstwerk’ en kunst moet je als kunst beschouwen, net zoals die wellustige naakten die schilders door de eeuwen heen aan het canvas toevertrouwden. Het werd haar niet in dank afgenomen. ‘Die feministen dwongen me met de rug tegen de muur. Ze spuwden me zo ongeveer in mijn gezicht toen ze zeiden: “Niets dat vrouwen kleineert kan kunst zijn,”’ zei Paglia.

Interessante stelling. Maar voordat we daar aan toekomen nog even The Rolling Stones, die haarfijn aanvoelden dat een flinke scheut seksisme hun imago en de verkoopcijfers geen kwaad zou doen. Zo zetten ze op Aftermath ook het nummer Stupid Girl. Later kwamen ze met het denigrerende Backstreet Girl. En in 1971 brachten ze Brown Sugar uit als single, die ook in Nederland de top van de hitparade bereikte. Het is een liedje over slavernij, interraciale seks, heroïne en verkrachting. Mick Jagger, wederom verantwoordelijk voor de tekst, zei in 1995: ‘God mag weten waar ik het in die song allemaal over had. Het is zo’n zooitje. Alle nare onderwerpen in één keer... Ik zou dat nummer nu nooit meer schrijven.’ Maar, wederom: een fantastisch, swingend nummer.

Dergelijke songs waren niks bijzonders begin jaren 70. Het was de tijd van hardrock, die dankzij groepen als Led Zeppelin, Ten Years After, Bad Company, Deep Purple en onze eigen Golden Earring hoogtijdagen beleefde. Nagenoeg alle bands bestonden uit mannen. De radio-dj’s waren mannen. Het waren vrijwel alleen mannen die over rockmuziek schreven. En die mannen hadden absoluut geen moeite met Robert Plant die namens Led Zeppelin zijn ‘baby’ smeekte ‘to squeeze my lemon so that the juice runs down my legs’. Of met Bad Company, dat met de deur in huis viel met de regels: ‘Well I take whatever I want, and baby, I want you.’ Of met Chuck Berry, die zijn voorkeur voor minderjarige meisjes niet onder stoelen of banken stak toen hij zong: ‘Good morning little school girl, can I walk you home?’ En wederom de Stones, die met Cat Scratch Blues kwamen, een aubade aan een wilde meid van vijftien.

Nederland volgde wat later, met Golden Earring en hun ‘long blond animal’ (‘Get out of my parlour, before I cut you with a knife,’ zong Barry Hay fijntjes) en Polle Eduard, die er evenmin doekjes om wond: ‘Hey Meta meid, hebbie effe de tijd, zodat ik jou kan versieren?’ Vrouwen als objecten. ‘Meisjes komen binnen en poseren als sterretjes, uitdagend en uit de hoogte. Als je ze een beetje vernedert, kennen ze hun plek,’ verduidelijkte Jimmy Page in de ongeautoriseerde Led Zeppelin-biografie Hammer of the Gods.

Ook verkrachting is een dankbaar onderwerp. Sublime had het nummer Date Rape, waarin vanuit het perspectief van de gefrustreerde jongen werd verduidelijkt dat ‘if it wasn’t for date rape, I’d never get laid’. Jamie Foxx schreef het toe aan de alcohol in Blame It. En Justin Bieber probeerde ons ervan te overtuigen dat een meisje ‘ja’ bedoelt als ze ‘nee’ zegt, toen hij What Do You Mean schreef en zong.

Er was zelfs een band die Rapeman heette, naar eigen zeggen vernoemd naar een Japans stripverhaal waarin vrouwen met grote regelmaat worden verkracht. ‘Het is belangrijk voor een artiest om eerlijk te zijn,’ legde zanger/gitarist Steve Albini uit, ‘om de creatieve impulsen te volgen, waar die hem ook heen mogen leiden. Alles wat dat niet doet is versiering of onbenullig gebrom. Soms resulteert dat in stuitende kunst, maar ik meen dat de wereld daar beter van wordt, dat het een toegevoegde waarde heeft als dergelijke gedachten worden uitgediept.’ Rapeman kreeg te maken met veel protest en hield na twee jaar op te bestaan.

Lees het hele artikel op Blendle.