‘Niemand ontsnapt aan z’n genen,’ zei ik eens tegen een ex over haar broer, die ondanks verwoede pogingen geen klootzak te zijn, keer op keer straalbezopen en doorgesnoven z’n vriendin verrot schold, barmannen die hem niets meer wilden schenken over de toog trok en vechtpartijen met uitsmijters niet uit de weg ging, waardoor menig stapavondje met hem eindigde bij de eerste hulp en/of in een politiecel. Die pa van hun was net zo. Zuipen, snuiven, buiten de deur neuken en vechten. Dagen van huis zijn, om een uur of vier ’s nachts thuiskomen en dan de hele inboedel kort en klein te slaan. Echt een eersteklas teringlijer.
Niemand ontsnapt aan z’n genen. Ook ik niet, maar dat begint me de laatste maanden pas te dagen. Ik wil niet full Stef Bos gaan, maar ik begin steeds meer op m’n pa te lijken. Voordat ik werd geboren, was mijn moeder basisschooljuf en werkte m’n vader bij een fabriek waar ze schokdempers voor auto’s produceerden. M’n vader stond er niet aan de lopende band, maar wat hij er wel precies deed, weet ik niet. ‘Dingen berekenen,’ zei hij toen ik het hem eens vroeg en heel veel meer had hij er niet over te melden. Behalve dan dat ie het strontvervelend, saai rotwerk vond.
In december 1981 waren m’n ouders een weekje wintersporten. Na een lange dag ravotten in de sneeuw waren ze tot op het bot verkleumd en besloten ze elkaar eens even een stevig potje op te warmen, met negen maanden later als resultaat schrijver dezes. Hartstikke leuk, zo’n baby-Sjerrie, maar wie zou er nu thuisblijven om af en toe een melkfles in m’n janksmoel te steken en m’n volgescheten luiers te verschonen? Moest m’n moeder stoppen met haar werk, dat ze met heel veel plezier deed? En moest m’n vader dan maar iedere dag met de grootst mogelijke tegenzin naar die fabriek, ‘dingen berekenen’? Gewoon omdat dat was hoe het hoorde?
M’n ouders vonden dat onzin en hadden schijt. M’n vader nam ontslag en werd huisman en m’n moeder ging na haar zwangerschapsverlof weer fulltime aan de bak. Zo waren ze in één klap het meest progressieve, feministische koppel van het dorp, zonder Opzij-abonnement of ook maar een letter van Simone de Beauvoir te hebben gelezen. Sterker nog: ik denk dat ze geen idee hebben wie Simone de Beauvoir is.
En langzaam maar zeker begint zich bij mijn vriendin en mij thuis hetzelfde patroon af te tekenen. Zij heeft een echte baan – in het onderwijs ook nog eens – terwijl ik thuis zit en af en toe een stukkie tik, maar toch vooral de boodschappen doe, af en toe een stofzuiger door het huis haal en kook. We hebben nog geen kinderen, maar onze konijnen weet ik al bijna een half jaar in leven te houden, dus ik weet al wie er t.z.t. melkflessen in huilende smuicheltjes steekt en poep-Pampers verschoont. Ik ben ook een huisman en ik vind het helemaal prima.