Hakim Ziyech is de beste voetballer van Nederland. Iedere liefhebber, of je nou uit Amsterdam, Eindhoven of Rotterdam komt, zou dat moeten erkennen. Toch blijft er steevast kritiek klinken over de optredens van de Marokkaanse Nederlander, die dit seizoen definitief heeft bewezen dat hij de grote leider van Ajax is. Wat is de oorzaak hiervan?
Vooropgesteld: Ziyech kan wel de belangrijkste en meeste interessante speler op onze nationale voetbalvelden zijn, hij laat ook dikwijls steken vallen. Het liefst schiet hij (tevergeefs) van onmogelijke afstanden op het vijandelijke doel en door altijd de beslissende pass te willen geven, leidt dat regelmatig tot balverlies. De vraag die een trainer zich kan stellen, is of deze tekortkomingen afwegen tegen alles wat hij wél goed doet. En dat is veel: Ziyech heeft de beste statistieken van alle eredivisiespelers, hij is het vaakst bij doelpunten betrokken.
Maar als het een keer wat minder gaat, klinkt er gefluit van de eigen fans, concluderen alle blanke mannen van middelbare leeftijd in talkshows dat de stervoetballer aan een mentaliteitsprobleem lijdt en ontsteekt heel het land in een discussie over het ongrijpbare fenomeen. Ik ben geen blinde bewonderaar van Ziyech: hij zal inderdaad nog een stap moeten maken voor het topniveau en fysiek mogen er ook wel een paar grammetjes bij.
Toch ben ik bovenmatig geïnteresseerd in de reacties die hij elke week weer oproept. Veel mensen wijten het aan zijn chagrijnige kop, of aan zijn lusteloze analyses na elke wedstrijd, maar dat kan niet de reden zijn voor zoveel tumult. In heel Nederland heeft niemand Dolberg ooit iets van levensvreugde zien uitstralen en toch blijven de publieke terechtstellingen hem bespaard, hoewel de Deen al anderhalf jaar bijzonder kut speelt – ook door blessures, maar toch.
Als Veltman iemand onderuit schopt, in een opwelling van totale razernij, wordt die actie met de mantel der liefde bedekt, met de toevoeging dat het om jeugdige onbezonnenheid gaat. Wanneer Kluivert voor een microfoon aan het raaskallen is, gooien we dat op de branie van een echte liefhebber die het liefst elke avond met de bal slaapt. Maar niet bij Ziyech: bij hem worden vermeende fundamentele problemen gediagnosticeerd.
Wie eerlijk durft te kijken naar de reacties die Ziyech structureel oproept, kan niet ontkennen dat zijn etniciteit een rol moet spelen. De cijfers spreken namelijk in zijn voordeel. Het enige wat hem anders maakt dan andere rotzakken is de geboortegrond van zijn grootouders. De inmiddels van zijn voetstuk gevallen oud-vedette Marco van Basten bewees dit al als assistent-bondscoach, toen hij Ziyech en Tannane ‘domme jongens’ noemde om toch nog een draai te geven aan zijn onvermogen om op een correcte manier met hen om te gaan.
Ik spiegel mezelf graag aan Ziyech. Als ik een onwelgevallige column over een bepaalde stroming in onze maatschappij schrijf, moet ik oprotten naar mijn eigen land, onderbouwd met de stelling dat ik een kutmoslim zou zijn. Maar als mijn collega’s, bijvoorbeeld Leon Verdonschot, Bert Wagendorp of Nico Dijkshoorn, iets soortgelijks zouden schrijven, haalt niemand het in zijn hoofd om hen tot minderwaardige burgers te verklaren die niet in dit land horen.
Dit is een realiteit waar Ziyech wekelijks mee te maken heeft: de onderbuikanalyses in kranten, de kroegpraat in talkshows, discriminatoire leuzen in stadions en alle viezigheid op sociale media. Ik kan me daarom heel goed voorstellen dat er een moment komt waarop hij zegt: bekijk het maar.