'Ik heb al 8 jaar een discopiep in mijn oor, en je doet er niks aan'

Van de week belde kennis H: ‘Jij had toch een piep in je oren? Ik heb er sinds afgelopen weekend een en ik word er knett...

Van de week belde kennis H: ‘Jij had toch een piep in je oren? Ik heb er sinds afgelopen weekend een en ik word er knettergek van. What the fuck kan ik er aan doen?’

Ik had geen piep. Ik heb een piep. Drie zijn het er eigenlijk. Twee in m’n linkeroor en één in het rechter. Een schril, vals, nu alweer 8 jaar krampachtig aangehouden akkoord. Ingebed in een ruis. Maar dat kan ook gewoon het suizen van m’n bloed zijn.

Tinnitus. The never ending discopiep.

Het was de zomer van 2009. Ik was van het een op het andere moment gedumpt door een vrouw waar ik strontverliefd op was. M’n gebroken hart ontnam me al m’n eetlust. Ik kreeg geen hap meer door m’n keel. At hooguit een halve diepvriespizza per dag. Drinken ging me een stuk gemakkelijker af. ’s Ochtends eerst twee potten koffie, om rond het middaguur over te stappen op bier. Sixpacks of een krat, om met rapper Steen te spreken. En bij dat vloeibare dieet rookte ik dan dagelijks zo’n 50 sigaretten.

Een lichaam kan maar zoveel hebben. Op een gegeven moment gaat er iets stuk. Op een zwakke plek, hoogstwaarschijnlijk. Een zwakke plek waarvan je misschien niet eens wist dat je ’m had.

Ik wist niet dat mijn oren mijn zwakke plek waren. Ik had jaren gitaar gespeeld in een punkrockband. Zonder gehoorbescherming, uiteraard. Gehoorbescherming is voor mietjes, vond ik toen. Een stupide opvatting, maar ik was er uiteindelijk ook niet veel dover van geworden.

Langzaam werd de piep erin gedraaid. Zo langzaam dat ik het eerst niet doorhad. ’s Ochtends dacht ik dat ik de suis van m’n oude beeldbuistelevisie hoorde, wat vreemd was, want die stond uit. Maar ik heb geen verstand van televisies, dus het zou wel. ’s Middags kwam ik bij een vriendin thuis en hoorde opeens datzelfde suizen. Ik keek om me heen. Zag nergens een tv staan. Irritant vond ik het. Ik frutte met m’n vingers in m’n oren. En toen viel het me op dat het gepiep duidelijker te horen was met m’n oren dicht.

Hoe meer ik me in de loop van de dag op het geluid focuste, hoe luider het werd. Onder de douche probeerde ik het eruit te spoelen. Hielp niks. Misschien maar vroeg naar bed dan. Als je een piep hebt van het uitgaan, ben je die na een nachtje goed slapen de volgende dag tenslotte altijd weer kwijt.

Maar ik kon niet slapen. Op m’n rug in het donker gelegen vulden de piepen en de ruis m’n hele hoofd. De volgende ochtend in paniek naar de dokter. ‘What the fuck kan ik er aan doen?’ En toen kwam dat antwoord. Elke tinnituslijder herinnert zich de wanhoop die als een golf van misselijkheid door zijn lijf spoelde toen ie het voor het eerst hoorde.

‘Er valt niks aan te doen. Je zal ermee moeten leren leven.’

‘Niks,’ zei ik van de week dan ook tegen kennis H. met een gevoel alsof ik moest kotsen. ‘Ermee leren leven.’