Ik ben dertig weken zwanger en onze nieuwe woning is eindelijk af; getransformeerd van bouwput tot droomhuis. Dat stemt me euforisch. Toch pak ik de verhuisdozen in met een weemoedig gevoel. Nooit eerder was ik zo gehecht aan een plek als aan mijn ieniemienie huisje in de Pijp. Mijn happy place. Na een leven lang samenwonen, met mijn ouders, vriendjes en een paar knettergekke huisgenoten, vond ik een paar jaar geleden eindelijk een betaalbare plek, helemaal voor mij alleen. En ik wist destijds zeker: hier zou ik blijven. Geliefde Duncan mocht komen logeren, maar nooit langer dan drie dagen achter elkaar. Want dan kreeg ik het op mijn heupen, dan snakte ik ernaar alleen te zijn.
Latrelatie
Mijn ex en ik woonden samen en werkten beiden thuis. We zagen elkaar bijna zeven jaar lang elke dag, soms van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. En geloof me, die situatie is niet wenselijk. Toen mijn relatie strandde, beloofde ik mezelf plechtig: dat nooit meer. Een latrelatie leek me wel wat. Mijn ouders gingen ook pas samenwonen toen ik zeven was. Ik zou worden zoals zij! Natuurlijk, er was ruimte voor een grote liefde in mijn leven, maar wel één met een eigen huis. Bijna twee jaar lang hield ik voet bij stuk en genoot ik van mijn herwonnen vrijheid: geen rekening hoeven houden, alleen troep opruimen die van mij was; puur genieten.
Tot mijn verbazing hield het gevoel van vrijheid aan, ook mét Duncan elke nacht naast me
Ik stop ondergoed in dozen en vraag me af wat het kantelpunt was. Wanneer verdween het benauwde gevoel, wanneer begon ik Duncans aanwezigheid juist te missen als hij thuis sliep? Ik zou het je niet kunnen vertellen. Het ene moment schreeuwde ik van de daken: ik ga van mijn leven niet meer samenwonen, want why the fuck zou een mens zichzelf dat aandoen (hoe dom kan je zijn)? En het volgende maakte ik met een tevreden gevoel een kast vrij in mijn huisje, dat vanaf dat punt van ons samen werd.
God in Frankrijk
Tot mijn verbazing hield het gevoel van vrijheid aan, ook mét Duncan elke nacht naast me. We leefden als god in Frankrijk. Tweeverdieners met een lage huur en zonder kinderen kunnen zich veel permitteren: we gaven ons geld uit aan vakanties, bloody mary’s en oesters. Doordeweeks werkten we ons te pletter, in de weekenden feestten we tot de zon opkwam. Tot mijn onverwachte, maar gewenste zwangerschap alles veranderde. Aan het ‘de beest uithangen’ kwam abrupt een einde, op enkele flinke uitschieters van Duncan na. We kochten een huis, werkten zo mogelijk nog harder en beten maandenlang op een houtje. Duncan is inmiddels grijs bij zijn slapen, en als onze verbouwing langer had geduurd, was hij eraan onderdoor gegaan.
De verhuisbus is gearriveerd, en sterke armen tillen onze spullen in de wagen. Ik loop nog één rondje door mijn huisje, met een brok in mijn keel, het zullen de zwangerschapshormonen wel zijn. Dan trek ik de deur achter me dicht en stap in de verhuiswagen, op weg naar ons nieuwe leven. Dag zorgeloze periode. Dag lievelingshuisje. Dag fijne straat. Dag lage huur. Dag gestoorde buurvrouw die ons vanaf haar balkon bekogelde met volle vuilniszakken en schreeuwde: ‘Doe effe weggooien.’ Het is tijd voor een nieuwe, vast mooie fase, maar dit tijdperk zal ik gaan missen – dat weet ik zeker.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Lotte Valk
- Ron de Wildt