Onze man in Doorn, bij de Triumph-vereniging

Er valt een hoop te zeggen over babyboomers. Er wordt in hun pensioenpot gegraaid, ze moeten meedenken over idiote dinge...

Er valt een hoop te zeggen over babyboomers. Er wordt in hun pensioenpot gegraaid, ze moeten meedenken over idiote dingen als milieu- en migratieproblematiek en hun all-inclusives in Antalya zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Gelukkig kunnen ze nog wel op een zonnige dag een tochtje in hun oldtimers maken. Onze man zocht ze op.

Fotografie Clemens Rikken

Landgoed Beukenrode ligt lekker ver van alle ellende. Verstopt tussen dorpjes als Austerlitz, Wijk bij Duurstede, Driebergen en Doorn, is het gras er groen, spreken de mensen er Nederlands en heerst de geur van de bossen en van versgebraden kwaliteitsvlees. En, af en toe, als de Nederlandse Triumph-vereniging langskomt bij jachthuis Beukenrode, ruikt het er natuurlijk ook naar olie en benzine. En naar autowax. Verder is het er rustig en kalm, afgezien van af en toe een voorbijwandelend gezellig dixielandbandje.

De dag voordat de Triumph-bezittersclub bij elkaar komt, heb ik Theo van de club aan de telefoon. Theo behandelt ook de aanvragen van de clubshop, en staat in die functie ook maar meteen model voor alle mannenkleding die via de website verkocht worden. Terwijl Theo’s telefoon overgaat, kijk ik hoe hij gezellig lachend een bodywarmer met het Triumph-logo showt. Na een paar keer proberen neemt hij toch op. Hij worstelt even met zijn telefoon, maar na een paar seconden heeft hij het dekselse apparaat toch waar hij het hebben wil en beantwoordt hij mijn vragen.

Hoi, met Martijn, van de Nieuwe Revu.

‘Hallo.’

Hoi, ik wilde graag morgen even langskomen, is dat oké?

Theo zet zijn strenge stem op. ‘U kunt van alles wel willen meneer, maar heeft u een perskaart? Heeft u een officiële perskaart? Ik wil twee kopieën van uw offciële perskaart, u weet wel, zo van als u een echte journalist bent. En ik wil ook van u en de fotograaf een identiteitskaart. Anders komt u gewoon niet binnen.’

Oh? Maar we hebben het over een gezellig autodagje, toch?

‘U hebt mijn eis gehoord toch? Anders komt u er gewoon niet in.’

Even is Theo stil. Ik leg hem voor de duidelijkheid nog maar een keertje uit waar ik voor kom. Een reportage over de Triumph-dag. Ik kijk nog eens naar de website, terwijl ik dat zeg. Op het scherm showt Theo me vrolijk lachend een setje van een polo en een bodywarmer.

‘Ik heb mijn punt duidelijk gemaakt toch?’

Dat gaat lekker zo. Dus we zijn niet welkom?

‘Nou, ja. Of je moet gewoon een tientje betalen. Net als de rest.’

Pardon?

‘Ja. Een tientje. Of we willen je officiële perspapieren zien.’

Het totale plaatje

Een dag later rijd ik Landgoed Beukenrode op. Ik word staande gehouden door een enthousiaste babyboomer die een vrolijk oranje shirt over zijn nette kleren heeft aangetrokken, zodat iedereen kan zien dat hij de man van de entree is.

‘Goedemiddag, jongeheer!’

Goedemiddag, ik ben van de Nieuwe Revu. Ik moest ehh...

‘Ach, de Nieuwe Revu! Wat enig,’ antwoordt de enthousiaste man bij de ingang. Verbaasd blijf ik even staan, om te kijken of ik in de maling genomen word. ‘Rijdt u maar door, hoor!’ roept hij nog eens.

Ik heb alleen geen Triumph. Is dat erg?

‘Welnee, dan parkeer je toch gewoon lekker een beetje daar links, uit het zicht,’ lacht de meneer. Hij wijst me op een parkeerplaats onder de bomen, waar de gewone auto’s mogen. Of, om met Brederode te spreken: ‘Het kan verkeren.’

Het grote veld voor de ingang van het enorme landhuis is zonovergoten, en helemaal volgezet met Triumphs. In de schaduw staan mensen met kraampjes die poetsplaatjes, tandwieltjes, spiegels en extra glimmende oldtimerlak verkopen. De mensen flaneren in groepjes rond de auto’s. Sommige oude automannetjes staan naast elkaar te mopperen bij een oude auto, terwijl ze iets onder de motorkap aanwijzen. Andere automannetjes knikken daarna ferm ja, of schudden ferm nee, al naar gelang het gelijk van de wijzende man. Ik loop op een paar mannetjes af, waarvan er één heftig met zijn hoofd schudt.

U kijkt bedenkelijk, meneer.

‘Bedenkelijk? Dit is emotie, hoor. Dit is zó ontzettend mooi,’ prevelt hij, terwijl hij naar een ijzeren plaatje wijst.

Wat bedoelt u precies?

‘Ja, dit is gewoon splinternieuw allemaal. Die uitvoering. Dat is gewoon prachtig. Is deze auto van u?’

Nee, nee, ik heb geen Triumph. Ik moest uit het zicht parkeren.

‘Oh,’ mompelt hij teleurgesteld. Even weet hij niet wat hij moet zeggen. ‘Ook leuk,’ probeert hij nog.

Maar, laten we wel wezen: dit is toch geen oldtimer meer?

‘Nee?’

Nou, ja, het ziet er allemaal nieuw uit. Deze komt gewoon recht uit de winkel. Niet uit de verpakking geweest.

‘Nou, zo ziet het eruit, hè? Maar daar kun je je nog lelijk in vergissen, hoor. Ik denk van wel,’ antwoordt hij een beetje schamper lachend.

Oké. Even voor de leek. We kijken nu naar wat er onder de motorkap zit. Alles blinkt, alles is netjes. Maar wat is hier nou echt het onderdeeltje dat u tot tranen toe kan roeren? Dat je echt denkt van, nou… Poe, poe?

‘Dit ziet er gewoon allemaal zo mooi uit. Dit is gewoon geweldig. Het totale plaatje is gewoon puntgaaf.’

Dan komt Martien erbij staan. Meteen begint Martien nee te schudden, als ik hem zeg dat het totale plaatje gewoon puntgaaf is. De andere meneer loopt hoofdschuddend weg.

???????Nee, niet mee eens?

‘Nee, ik, zie wel een hoop wat er mis is, hoor.’

Oh?

‘Nou. Kijk dan hoe het gelast is.’

Ik hoor wat je zegt, maar ik heb geen idee wat je bedoelt.

Martien wijst naar een stukje op de motor waar het ijzer een heel klein beetje bobbelt. Martien spreekt er schande van.

Maar daar is toch gewoon overheen geverfd, daar zie je toch niet echt wat van?

‘Dan begrijpt u er niks van, meneer,’ antwoordt hij. ‘Zo werkt dat niet.’ Zwijgend staan we even naar de motor te kijken. Af en toe wijst Martien wat aan, en mompelt hij wat onverstaanbaars. Dan zijn we weer stil.

Balletje met andijvie

Iets verderop staat een aantal volledig uitgedoste Triumph-bezitters op leeftijd hun auto’s aan elkaar te laten zien. Als ik naar ze toe loop, hebben ze het over hun vakantieplannen.

Oh, u gaat met de Triumph op reis?

‘Oh, ja, zeker, zeker.’

Wat een avontuur. En dat zonder pech?

‘Je moet gewoon goed koelen. Goede koelers erin, dat is het belangrijkste,’ antwoordt de man. Hij wijst wat onder zijn motorkap. Meteen komen er een paar andere mensen bij staan om te kijken waar hij naar wijst. Dan neemt zijn vrouw het over.

‘Maar, ik zal jou vertellen,’ steekt ze van wal. ‘Wij houden van lekker reizen, lekker op pad, hè, lekker genieten. Maar als we terugkomen, hè, nou, dan pakken we nog niet eens uit. Dan gaan we linea recta naar de supermarkt voor een balletje gehakt en een bosje andijvie. En vóór er iets gebeurt, eten we dan éérst weer échte Hollandse kost.’

Oké. Staat genoteerd.

‘Echt hoor, heerlijk.’

Weer wat verderop staat een man die een tandartspraktijk in Soest zou kunnen hebben te hannesen met een soort opplakplaatje voor zijn Triumph. Het ding zou met twee zuignappen vast te maken moeten zijn aan de auto, zodat iedereen kan zien dat hij van de Triumphclub is. Om hem heen staan een paar andere mannen en zijn vrouw uit te leggen hoe het moet. Hij probeert hem met de zuignapjes op zijn motorkap te plakken. Het lukt niet.

Kunt u hem niet beter aan het raam plakken?

‘Hoezo?’

Nou ja, zo op de motorkap, dat is toch raar? Dan waait ie er toch af?

‘Ja, waar dan?’

Nou, daar.

Ik wijs naar een stukje glas aan de bijrijderskant. De notaris houdt het bordje een keer voor het raampje.

‘Ja, maar dan ziet mijn vrouw niets meer.’

Oh? Uw vrouw moet aan de bijrijderskant?

Even zijn de mannetjes allemaal stil. Dan begint de notaris te lachen. De rest van de mannetjes, en zijn vrouw, lachen met hem mee.

De Gewone Man

Helemaal in de hoek van het veld, uitkijkend op het enorme landhuis van Beukenrode, staan twee mannen met grote gebaren te discussiëren. De ene meneer draagt een wit pak en een hoedje. De andere heeft een beige overhemd aan.

U bent flink aan het wijzen, meneer.

‘Ja, maar dat komt, mijn keringen waren lek, dus mijn achterremmen waren vet. Dus wat zegt die man van de keuring? Ga even lekker een paar keer hier door de straat op en neer, even goed remmen, dan kom je er wel doorheen.’

‘Oh, ja, daar ga je al,’ beaamt de man met de hoed.

???????‘Ondergroep, die as, die is verlagerd met kleine naaldlagers. Wat denk je?’

Geen idee.

‘Lagertje eruitgelopen. God!’

Daar ben je mooi lekker mee.

‘Maar dat is een slooppartij hoor,’ vult de hoed hem aan. ‘Ja, je kunt dat onderlangs eruit trekken, dan kun je er zo bij. Maar ja, begin er maar eens aan.’

Ja precies.

‘Maar goed,’ voegt de man met het beige hemd er nog maar eens aan toe, ‘ik heb het vandaag al een paar keer gezegd. Dit is een automerk, over het algemeen, voor gewone jongens.’

Een beetje zoals jullie? Een merk voor de gewone man.

‘Ja, ja.’

???????Oh, ja, maar nu je het zegt, als je zo een beetje om je heen kijkt, dan zie je hier ook wel vooral inderdaad de gewone man.

‘Ja. Ja. Precies.’

De man in het beige hemd pakt zijn zonnebril even van zijn neus en begint met een zakdoek zijn glazen te poetsen. De zon schijnt. Het ruikt naar bos, olie en versgebraden kwaliteitsvlees.