Onze man in Uden, bij een Magic the Gathering-wedstrijd

Vroeger, ja, op de middelbare school, toen waren er nog mensen die Magic the Gathering speelden. Nu bestaan die toch nie...

Vroeger, ja, op de middelbare school, toen waren er nog mensen die Magic the Gathering speelden. Nu bestaan die toch niet meer? Nou, jawel dus. En ze zijn volwassen geworden en met velen. Onze man zocht ze op, in een achterzaaltje van een speelgoedwinkel.

Fotografie William van der Voort

De speelgoedwinkel in Uden is redelijk leeg. Achterin staat een meisje met haar oma bij de barbiepoppen te kijken, en door het midden van de zaak rijdt een jongen op een skateboard. Aan de balie staat een man van pakweg halverwege de 50 met een gelukzalige glimlach naar het ventje te kijken.

Hallo, ik kom voor Anton.

‘Anton? Nee, dat zegt me niks.’

Maar hier is toch de magic-avond?

‘Magic? Ik denk dat u verkeerd zit, meneer.’

Oh? Is er nog een speelgoedwinkel in Uden?

Even zwijgen we allebei en kijken we ongemakkelijk van elkaar naar het skateboard dat hij in zijn hand heeft. Dan doorbreekt de man achter de toonbank ineens de stilte. ‘Ha! Daar had ik je! Ik ben Anton!’

Anton begint hard te lachen en vertelt glunderend dat de magicruimte achterin de zaak is, voorbij de larpkostuums en de warhammerpoppetjes. ‘Wacht,’ zegt hij, terwijl hij seint naar een medewerker verderop in de winkel. ‘Ik loop zo met je mee.’

De medewerker in de speelgoedwinkel van Anton blijkt zijn broer te zijn, die eigenlijk een kantoorbaan heeft in Uden, maar op vrijdagavond meehelpt in de winkel omdat hij het leuk vindt om zo moeilijk mogelijke dingen in te pakken. Glunderend pakt de broer van Anton een skateboard in, terwijl Anton met me mee naar de achterdeur van de winkel loopt.

‘Kijk, eerst had ik The Goblin, een kleinere winkel, maar daar organiseerde ik dus ook al magicwedstrijden. Ik kom zelf dus wat meer uit de larpwereld, maar Magic vind ik ook mooi.’

Oh, een larper? Echt, zo met zwaard en een toverstaf het weiland in? Of ben je een slechterik, een trol of zo?

Even controleert Anton of ik die vraag echt gesteld heb, maar dan antwoordt hij met een lichte trots in zijn stem dat hij eigenlijk nooit een slechterik is. ‘Ik ben een paladijn,’ vertelt hij, terwijl we tussen rekken vol helmen en slagzwaarden stilstaan. ‘Echt een goody goody. Want ja, als je een speelgoed- en larpwinkel hebt, kun je niet als een slechterik iedereen aan gort slaan om vervolgens aan de mensen te verkopen. Dat gaat natuurlijk gewoon niet.’

Helder.

‘Maar ik organiseerde in mijn oude winkel dus ook al wedstrijden. Ik was ook echt bezig om promotie te krijgen bij Magic.’

Pardon, promotie?

Ja, ja, daar gaat Magic zelf over. Dat moet je dan aanvragen bij de Wizards of the Coast, of je dan een advanced wedstrijdlocatie wil worden.

Bij een Wizard of the Coast?

‘Ja, die gaan daarover. Maar uiteindelijk had ik dan die grotere winkel, en toen lukte het nog niet. Pas nu, kort geleden, toen ik het eigenlijk al opgegeven had, werd ik ineens gebeld of ik nog wilde promoveren.’

En wat zei je?

Anton glimlacht. ‘Nou, dat wilde ik natuurlijk wel. Maar we hebben hier dus ook een eigen magicteam: het Goblin Bowling Team.’

Het Goblin Bowling team?

‘Ja. Van The Goblin. Maar dan een bowlingteam dat magic speelt.’

Oké.

Anton lacht een keer trots, terwijl hij rondkijkt. Eén keer kijken we nog achterom, waar de broer van Anton vrolijk iets anders staat in te pakken. Voor zover ik het kan zien, staat er niemand voor de kassa. Het kan mijn verbeelding zijn, of de broer staat zomaar in het wilde weg dingen in te pakken. Het blijft toch Uden natuurlijk.

Bowlingteam

De zaal achter de winkel is niet groot, maar wel volbehangen met posters en spandoeken van Magic the Gathering. Aan de muren hangen posters en uitvergrote zeldzame magickaarten, en her en der staat een kartonnen magicpop, die goedkeurend toekijkt op het feestgedruis. Er zijn vandaag een stuk of twaalf mensen op afgekomen, waarvan een kleine vijf man van Antons huisteam Goblin Bowling Team. Meteen als ik binnenkom, word ik enthousiast begroet door Hans, een van de mannen van het bowlingteam.

Er is nog best wel veel volk, voor een spel waarvan ik dacht dat het al 10 jaar uitgestorven is.

‘Veel? We zijn met een man of vijftien? Dit is weinig, man. Je moet je voorstellen: ieder weekend zijn er wel wedstrijden. Wat dieper in het jaar is er zelfs de internationale pro-tour, en daar doen ook jongens van hier aan mee. En daar zijn allerlei kwalificatierondes voor. Afgelopen weekend hebben we een grand tournament gehad, toen was er ongeveer 1500 man.’

Ik weet dat vroeger, in de brugklas, wel een paar jongens dit speelde, maar ik had niet in de gaten dat het nog altijd best wel groot is.

‘Ja, en, laten we wel wezen: er wordt dan ook voor flinke prijzen gespeeld. Als je het niet kent heb je geen flauw idee, maar als je het eenmaal kent, dan besef je hoe groot het is. Er zijn dit jaar twee grand prixs in Nederland geweest, maar teamleden van hier reizen ook af naar, laten we zeggen, de hele wereld.’

Oh?

‘Ja, twee teamleden zijn er vanavond niet bij, die zitten in Parijs. Die hebben twee kwalificatierondes gewonnen, en die zijn nu naar een toernooi in Parijs, ja.’

En dat allemaal voor Magic the Gathering?

‘Ja. En we zijn gewoon heel normale mensen, hoor. Een van die jongens die nu naar Parijs is, die werkt overdag bij mij op kantoor.’

De draft

Na de kennismaking gaat het dan echt beginnen. Rob, een van de teamleden, legt uit dat ze allemaal met standaardkaarten spelen, die aan het begin van de avond tijdens een draft uit nieuwe pakjes gehaald worden, zodat iedereen mee kan doen, en de amateurs het niet sowieso afleggen tegen de bowlers, die natuurlijk veel beter kaarten hebben, thuis.

‘Het is een belangrijk onderdeel van de avond, zo’n draft,’ legt Rob uit. ‘De mensen hier nemen dat ook serieus.’

Hoe bedoel je?

‘Nou, je zult het zo wel zien.’

De tafels worden bij elkaar geschoven en alle spelers gaan in een kring zitten. Waar er eerst nog gezellig over het aankomend weekend gepraat werd, wordt het tijdens de draft ineens stil. Iedereen pakt een pakje magickaarten uit en kiest uit het stapeltje kaarten de beste uit. Dan geven ze de kaarten door. Het proces herhaalt zich een klein half uur, tot iedereen een flinke stapel kaarten heeft liggen.

De minuten trekken voorbij. Soms wordt er gehumd. Soms wordt er goedkeurend ge-oeid, maar gepraat wordt er niet. Een jongen met een krullende baard en lange krullende garen trommelt met een ernstig gezicht met zijn vingers op tafel. Links aan tafel zucht er iemand. Het draften van de kaarten dient ernstig genomen te worden, lijkt de boodschap. Ik trek mijn stoute schoenen aan en doorbreek de stilte.

Maar je weet natuurlijk wat je weggeeft, dus dat zegt ook alweer iets over waar de tegenstanders mee aankomen, straks, toch?

Geërgerd kijkt er een van de spelers op uit zijn overpeinzingen en geeft tekst en uitleg. ‘Je kunt het nooit 100 procent weten, maar het zijn allemaal kleine datapunten waar je rekening mee kunt houden. Magic werkt met kleuren, en als je een hele goede kaart van wit doorkrijgt, zegt dat iets over wat degene voor je in elk geval niet spaart.’

Zombieleger

Als de kaarten verdeeld zijn, begint het spelen daadwerkelijk. Eerst stopt iedereen zijn nieuwverworven kaarten in een soort plastic kaartenhoesje, maar dan is het tijd om de strategie te bepalen. Rob en Hans spelen tegen elkaar. Rob heeft goede hoop dat hij aan het langste eind gaat trekken, omdat hij met zombies speelt, vertelt hij me als Hans even weg is.

Jij speelt met zombies?

‘Ja, dit zijn allemaal zombies.’

Oké, dat is een bepaald type kaart?

‘Ja. Ik heb hierop gefocust, dit is echt een supergoede strategie. En ik kreeg net tijdens de draft ineens drie Gust Walkers op een rij, dus ik dacht: volgens mij zit ik wel goed. In ieder geval, dat idee had ik wel.

Het kan een keer meezitten in het leven.

‘In Amsterdam afgelopen weekend hanteerde ik dezelfde strategie, en dat ging ook wel goed.’

En welke kaart gaat jou de overwinning opleveren? Wat wordt de prize fighter?

‘Moeilijk te zeggen. Ik denk deze twee.’

Rob schuift met een ernstig gezicht twee kaarten in mijn richting. ‘Trial of solidarity, en deze, In Oketra’s Name.’

En wat doet, laten we zeggen, de Trial of Solidarity?

‘Als die in het spel komt, dan krijgen al mijn beestjes aan de voorkant er twee punten bij, en aan de achterkant één. En dan krijgen ze vigilance. Dan kunnen ze aanvallen en blocken tegelijk. En daarbij kunnen dus alle dode mannetjes zombies worden. Dan kan ik dus iedereen overal voor gooien, zodat ik geen damage hoef te nemen, en dan hou je op een gegeven moment natuurlijk heel veel losse zombies over, en dan speel je ineens een heel ander spel.’

O ja, uiteraard.

‘Ik ga er eigenlijk voor om met heel veel kleine mannetjes de boel te overrunnen.’

Ja, precies.

Hans komt aan tafel zitten. De wedstrijd begint. De twee spelen voor mijn neus een volslagen onbegrijpelijk spel in een idioot tempo. Af en toe wordt er goedkeurend geknikt, of een compliment uitgedeeld. Robs zombiestrategie lijkt aanvankelijk te werken, maar uiteindelijk wordt hij toch behoorlijk in de pan gehakt.

Dit gaat even wat minder, niet?

‘Ja, het kan een keer tegenzitten, natuurlijk,’ verzucht Rob. En daar heeft hij natuurlijk ook wel weer gelijk in.