Het beklaagdenbankje: ‘Een randje van valsheid, wat houdt dat in dan?’

Iedere week zitten journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank en wonen een zitting bij w...

Iedere week zitten journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank en wonen een zitting bij waarin gewone mensen ter verantwoording worden geroepen. Geen zaken die breed worden uitgemeten in de media, maar huis-tuin-en-keuken-leed. Deze week: meneer en mevrouw H., dubieuze handelaars in exotische vogels.

Illustratie Jeroen de Leijer

Meneer en mevrouw H. staan terecht voor administratief gerommel met papieren in hun webwinkel voor exotische vogels. Zij is zichtbaar zenuwachtig en paniekerig, hij is vooral boos en zit onderuitgezakt en met zijn armen over elkaar. Mevrouw H. heeft een gezellige juten tas met roze pluchen bolletjes aan de zijkant, waar ze soms, vooral tijdens het praten, wat aan frunnikt.

‘Bij meneer en mevrouw zijn 37 Japanse nachtegalen gevonden, waarvan niet duidelijk gemaakt kon worden waar ze vandaan kwamen,’ steekt de officier van justitie luid en duidelijk en druk met zijn handen pratend van wal.

‘Klopt dat?’ vraagt de rechter aan de twee verdachten. Meneer H. is nog altijd vooral boos, op het kinderlijke af.

‘Ik had zeuvendertig vogels ja,’ antwoordt hij.

‘En daar had ik ook wel wat papieren van.’

Vastberaden knijpt hij zijn lippen op elkaar en gaat hij nog een beetje mopperiger achterover zitten. Als de rechter dezelfde vraag aan mevrouw H. stelt, blijft het even stil. Dan haalt ze diep adem en antwoordt ze met tranen in haar ogen.

‘Ik moest mailen wat ik aan papieren had, dus dat heb ik toen gedaan. Maar toen zeiden die mensen van: nou, we zullen eens gaan kijken, en een week later stonden ze al op de stoep.’

Te ruim geringd

‘Dus,’ antwoordt de rechter, ‘als ik het goed begrijp, vond u allebei dat u het genoeg gedocumenteerd had?’ Meneer H. knikt een zuinig knikje.

‘Ja, d’r zaten ook gewoon ringen bij, ja,’ vult meneer H. aan.

‘Die waren te ruim, toch, voor de pootjes?’

‘Sommige, ja,’ geeft hij schoorvoetend toe.

De rechter zucht een keer en kijkt nog eens in haar papieren. ‘Maar ik neem toch aan dat u, gezien de business waar u in zit, weet dat te ruime ringen hetzelfde is als geen ringen? Dat moet gewoon goed vast op de poot zitten. En laten we het dan maar even gewoon benoemen: er zijn 37 vogels aangetroffen – 27 waren er niet geringd, en tien waren er te ruim geringd.’

Nu wordt het mevrouw H. te veel. Terwijl ze met haar handen aan haar tas frunnikt, begint ze te huilen.

‘Maar goed,’ gaat de rechter verder, ‘dat kan natuurlijk wel, maar dan moeten de aankooppapieren in orde zijn. Sommige adressen bestaan niet eens.’

‘Ja, ja, één adres bestaat inderdaad niet.’

De bedrijfsvoering van de twee komt ter sprake. Aangezien ze al een eerdere rechtszaak hebben gehad op het gebied van vogelhandel, is meneer H. voor de zekerheid maar vast bij een klusbedrijfje gaan werken. Mevrouw H. regelt de boekhouding en in de vrije uren springt meneer bij met de inkoop en verkoop.

Dan heeft de rechter er genoeg van. Ineens komt ze vinniger uit de hoek. ‘Er zitten ook wel wat verklaringen bij waar toch ook wel een randje van valsheid aan zit, hè?’

Dat schiet bij meneer H. in het verkeerde keelgat. Hij maakt zich een beetje breed en schudt verontwaardigd met zijn hoofd.

‘Nou! Een randje van valsheid, wat houdt dat in dan?’ moppert hij.

‘Heel simpel: sommige adressen bestaan niet, maar er is ook een verklaring van ene meneer Oomen, die twee koppels nachtegaaltjes zou hebben gekocht, maar hij zegt daar helemaal niets van te weten.’

Harder huilen

Mevrouw H. veegt de tranen van haar wangen af en sipt dat ze misschien wat namen omgedraaid heeft.

‘Het roept gewoon vrágen op, vrágen!’ probeert de rechter nog maar eens.

‘Dat kan best,’ bijt meneer H. haar toe. Maar de rechter heeft er genoeg van en gaat door.

‘En daarbij is het dus helemaal niet duidelijk of het om wel echt gekweekte nachtegalen gaat. Er is ook geen enkele verwijzing naar legale import. Dan zijn de adressen niet volledig en zijn er wel wat verklaringen, maar sommige daarvan zijn zelfs in meerdere handschriften geschreven. Eén adres op jullie lijst bestaat niet eens.’

‘Eéntje maar,’ vergoelijkt mevrouw H.

‘Het roept gewoon vragen op.’

Even is iedereen stil. Mevrouw H. begint harder te huilen. De officier van justitie neemt het over – weer met een rijkdom in mimiek en gebaar.

‘Er zijn veel misstanden in de vogelwereld en een professionele dealer moet zich gewoon aan de regels houden. Het gaat om een flink aantal vogels, dat is de ene kant van de zaak. De andere kant is dat de feiten redelijk gedateerd zijn. Er zijn richtlijnen voor, voor dit soort vogels, dan kom je voor die hoeveelheid uit op het enorme bedrag van 25.900 euro boete, die daarop staat. Het lijkt me dat dat geen juiste straf zal zijn. Maar er moet wel een serieuze straf komen. We tillen zwaar aan illegale vogelhandel. Als je handelt in vogels moet je je aan de regels houden, zeker als je erop let dat je aan dit soort dieren ook gewoon echt veel kunt verdienen. Ik stel eenzelfde straf voor, voor meneer en mevrouw: 40 uur werkstraf, onvoorwaardelijk. En daarnaast als stok achter de deur een voorwaardelijke stillegging van de onderneming van drie maanden, voor de duur van twee jaar.’

Geen tijd voor werkstraf

De rechter gaat mee met de officier. Ze vindt het, alles bij elkaar genomen, gewoonweg té schimmig.

‘En dan komt u nog goed weg met die werkstraf,’ voegt de rechter eraan toe.

‘Nou, ik zou niet weten waar ik die tijd vandaan moet halen, 40 uur,’ zeurt meneer H. ‘Ik kom nou al tijd tekort. Dan heb ik gewoon liever een boete van een euro of 200 of zo,’ stelt hij als alternatieve straf voor. De rechter trekt een wenkbrauw op. Even kijkt ze verbaasd om zich heen, maar H. lijkt het serieus te menen.

‘We gaan hier niet marchanderen over de straf, meneer,’ antwoordt de rechter kort, en sluit het onderzoek.