Het beklaagdenbankje: ‘Ik was zwanger dus zat met mijn hormoontjes’

Iedere week zitten journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank en wonen een zitting bij w...

Iedere week zitten journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank en wonen een zitting bij waarin gewone mensen ter verantwoording worden geroepen. Geen zaken die breed worden uitgemeten in de media, maar huis-tuin-en-keukenleed. Deze week: waarom Sylvana aan de haren van Jessica trok.

Illustratie Jeroen de Leijer

‘Mag ik u eerst nog wat vragen?’ begint de rechter enthousiast, alsof Sylvana niet voor openbare geweldspleging komt, maar voor de herkansing van haar mondeling Nederlands. ‘Tegelijkertijd met u zou ook D. hier moeten zitten, toch?’

‘Ja, ja, ja, dat klopt. Dat is mijn vriend. Ik heb ook naar jullie gebeld, maar ik heb op het moment geen computer dus ik kan jullie geen mail sturen anders had ik het wel gemaild, maar ik heb in ieder geval ook gebeld – wij hebben samen een kleintje, op het moment, en we hadden niemand die daar bij kon blijven… Hij is nu bij mijn dochter, anders moesten wij nu met zijn tweeën én Esmeetje komen, en ja, dat kan natuurlijk niet. Ik kan hier niet met dat kleintje aankomen natuurlijk.’

De rechter begint als een aanstaande oma te glunderen. Ze krijgt iets fluweelzachts over zich heen en glimlacht. ‘Nee, dat snap ik toch.’

‘Dus vandaar dat hij er vandaag helaas niet bij is,’ ratelt Sylvana door. ‘Maar ik zei tegen hem van, ja, dan praat ik wel een beetje voor jou mee.’

‘Ah, ja, ja, precies! Dan doet u het gewoon voor twee!’ vergoelijkt de rechter vrolijk. Of het de lentezon is, die door de kieren van de rechtszaal naar binnen dringt, of de moedergevoelens die aan alle kanten tegen de muren aan stuiteren, is onduidelijk. Binnen een fractie van een seconde herstelt de rechter zich. ‘Nou kan dat juridisch natuurlijk niet, maar ik snap wat u bedoelt.’

Autoblok voor de deur

‘Mevrouw R, dit is een oude zaak,’ steekt de rechter van wal. ‘Uit 2014. Maar ook oude zaken kunnen natuurlijk strafbaar zijn. Bij de politie heeft u indertijd gezegd: “Ja, ik heb Jessica inderdaad aan haar haren getrokken en geslagen. We zijn bepaald geen vriendinnen. En toen zag ik haar toevallig bij de huisarts, en toen is het uit de hand gelopen.” Maar, denk ik dan meteen: wat heeft D. daar dan mee te maken?’

Sylvana haalt een keer diep adem. Ze plukt een beetje aan haar haar, en wrijft een keer over haar gezicht. ‘Het liep eigenlijk al meteen niet goed tussen Jessica en mij. Ik ben bij haar onder komen wonen.’

‘Begeleid wonen, toch? En jullie waren buren?’

‘Ja, precies. Het ging eigenlijk meteen niet lekker, en toen hebben we ruzie gehad. Toen hebben zij en haar vriend mij een paar keer opgesloten door een autoblok voor mijn deur neer te zetten. En dan kon ik natuurlijk niet weg. Toen heb ik gevraagd of ik niet ergens anders kan wonen, want ik wilde niet dat het uit de hand ging lopen. Ik was ook zwanger, natuurlijk, van Esmeetje. Dus ja, ik zat ook met mijn hormoontjes en noem maar op. Dus ik ben daar weggegaan en daarna ben ik daar met mijn begeleiding nog één keer gekomen om mijn post op te halen. Zag ik dat ik voor mijn hond en mijn kat eten had besteld op internet, en die verpakkingen waren helemaal opengemaakt en leeg. Alleen de envelop met de rekening zat er nog maar in. Terwijl ik daar dus helemaal niet ben geweest.’

‘En jij verdenkt Jessica dat zij daarmee te maken heeft?’

‘Precies. Omdat ze ook al een autoblok voor mijn deur gezet had.’

‘Oké,’ knikt de rechter.

‘En toen moest ik naar de dokter toe. Maar daar was Jessica ook ineens. Toen ze uit de wachtruimte kwam, buiten, begon ze meteen te schelden. Ik heb haar toen aan haar haren getrokken en haar één keer een mep gegeven, toen sprong D. ertussen.’

‘Oké. Dus jij zegt dat het enige is wat D. gedaan heeft, is jullie uit elkaar halen?’ vraagt de rechter. ‘Maar hier staat dat D. Jessica in de houdgreep heeft genomen, en dat u toen nog een keer geslagen zou hebben.’

‘Nee, hij had haar hooguit in de houdgreep en toen heb ik haar nog een duw gegeven van dat ze weg moest gaan. En daarna heb ik haar nooit meer gezien of gesproken.’

Ideale man

De rechter kijkt de zaal eens rond. Dan schuift ze een klein beetje met haar papieren. Als ze vraagt hoe het verder gaat, begint Sylvana trots te vertellen. D. en zij hebben een huis aan de andere kant van het dorp, nu. Sylvana heeft sinds kort een vaste baan. D. zorgt voor Esmeetje, kookt, wast en doet het huishouden. De rechter knikt glimlachend en goedkeurend. ‘Goed geregeld,’ knipoogt ze. ‘En hoe doet D. het, als huisvader?’

‘Wonderbaarlijk goed, eigenlijk. Met opstaan, Esmeetje verzorgen. Als Esmeetje huilt, hoef ik er ook niet uit. Als ik thuiskom, staat het eten voor me klaar. Ik heb niks te klagen, hoor. Ik heb het goed geregeld, nu. Ik heb de ideale man, eigenlijk.’ Sylvana lacht er een beetje schaapachtig bij. Haar optimisme is aanstekelijk. Zelfs de rechter en de politieagenten in de zaal lijken nu een beetje met haar mee te lachen. Alleen de officier blijft er kalm onder. Zijn lezing van het dossier is iets anders. Hij neemt de getuigenverklaring erbij: ‘De vriend van Sylvana pakte me vast en sloeg me daarbij, en Sylvana bleef mij daarna slaan en schoppen.’

Bonnie en Clyde

Ook twee andere getuigenverklaringen geven datzelfde aan, voegt de officier eraan toe. Gezamenlijk geweld tegen één persoon. R. en D. als een soort Bonnie en Clyde van de Lage Landen.

Maar de zaak is al oud en Bonnie en Clyde hebben hun leven aantoonbaar gebeterd, daar zijn alle machten in de kamer het over eens. De rechter geeft uiteindelijk beide verdachten een voorwaardelijke werkstraf van 40 uur, voor de proeftijd van één jaar. De zon schijnt. Sylvana glimlacht enthousiast. De rechter en de officier glimlachen met haar mee.