70 wordt hij dit jaar: Maurice de Hond, Opiniepeiler des Vaderlands. Bij zijn entree in de peilerij 40 jaar geleden hapte De Hond wild blaffend om zich heen, met een recalcitrantie die hij de vier daaropvolgende decennia niet zou verliezen. Gelukkig maar.
Ik interviewde De Hond in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, en trof een man die het vertrouwen in de politiek is kwijtgeraakt. Op dit moment is het mijn voornemen om niet te gaan stemmen, bekent De Hond, liggend op de bank in zijn woonkamer. Ik denk dat je als kiezer steeds minder te vertellen hebt, en dat de invloed van de kiezer op de regering en op het beleid eigenlijk nul is. Als er verkiezingen of referenda zijn geweest, hoor ik politici zeggen dat ik blijkbaar iets bedoeld heb met mijn stem, wat ik er absoluut niet mee bedoeld heb. Na het sluiten van de stembussen gaan ze doen waar ze zin in hebben. Ik wil dat niet meer mogelijk maken. Als ik toch bijna geen invloed heb, dan kan ik net zo goed niks doen.
De Hond gaat dus niet stemmen, omdat hij zich verlaten voelt door Den Haag. Als je hem over de verkiezingen hoort praten, dan wordt dit het scenario: de achterban van de PVV gaat wél stemmen, en massaal ook. Ze steken zo hun middelvinger op naar de Haagse elite (waar Geert Wilders dit voorjaar exact twintig jaar deel van uitmaakt, maar dat terzijde). Niemand wil met Wilders regeren, de op een na grootste partij levert de premier. De regering-Rutte III, waar we het de komende vier jaar mee moeten doen, wordt een coalitie van VVD, CDA, D66 en GroenLinks, eventueel aangevuld met een vijfde partij.