Leon Verdonschot in open brief aan Geert Wilders: 'De grootste taartpunt in ons parlement bestaat grotendeels uit lapzwansen'

‘En dan heb je er nog zo een in de regering, beste Geert Wilders, die maar niet de daden bij haar woorden wil leveren. Fleur Agema!’

Geert Wilders

Beste Geert Wilders,

Zullen we van deze column anders een wekelijks functioneringsgesprek met je bewindslieden maken? Dan begin ik met de vaste vraag van zo’n gesprek: hoe vind je zelf dat het met ze gaat? Je antwoord over Marjolein Faber gaf je op social media al: ze is een ‘kanjer’, ze heeft een ‘rechte rug’ en is een ‘geweldige PVV-minister van Asiel’.

Die ‘rechte rug’ sloeg op de naderende uitzetting van de 11-jarige Armeense Mikael naar Armenië, een land waar hij nog nooit is geweest. Maar ja. Had zijn moeder zich maar aan de procedures moeten houden. En bovendien: als je er één laat blijven, zit voor je het weet het hele land vol met 11-jarige Armenen, en eten we dadelijk allemaal lavash in plaats van witte puntjes.

Diezelfde Marjolein Faber zei afgelopen week: ‘Nederland, we hebben gewoon een asielcrisis.’ Gewoon een asielcrisis. Dat kan maar één ding betekenen. Als de minister van Asiel de crisis uitroept, komt er crisiswetgeving. Maar nee, zover was het niet, moest Faber al snel toegeven. Het is van tweeën één: je roept de crisis uit en komt met crisiswetgeving, of je hebt geen crisiswetgeving, en dan is het kennelijk dus geen crisis. Maar Faber gooide als minister met de zwaarste term denkbaar, zonder de daden die daar bij horen. Als je dat al een ‘kanjer’ noemt, hoe noem je dan een kanjer?

Faber gaf vervolgens aan De Telegraaf toe dat er ‘wettelijk gezien’ geen asielcrisis is. Maar ‘in de maatschappij’ wordt dat volgens haar wel zo ervaren. Het leek wel een spoedcursus populisme. Zelfs wanneer ze zelf aan de macht zijn, vinden populisten wat ‘in de maatschappij’ wordt gevonden een belangrijkere graadmeter dan wat ‘wettelijk gezien’ de feiten zijn – terwijl ze zélf inmiddels de belangrijkste wetgevende macht hebben.

En dan heb je er nog zo een in de regering, beste Geert Wilders, die maar niet de daden bij haar woorden wil leveren. Fleur Agema! Vorige week bleek al dat ze na 18 jaar oppositie tegen kaalslag in de zorg en voor het behoud van regionale ziekenhuizen, als minister terugkrabbelde bij de ontmanteling van het regionale ziekenhuis van Heerlen. En nu bleek deze week ook nog dat Agema, die zich als Kamerlid jarenlang fel heeft verzet tegen de invloed in de zorg van private equity (in gewoon Nederlands: sprinkhaankapitalisten die willen cashen met zorggeld) als minister tegen een verbod is. Fleur Agema noemde je eerder ‘onze sterspeler’. Opnieuw de vraag: als dit een sterspeler is, hoe noem je dan een sterspeler?

Je zou je bijna gaan afvragen of je geen iets grotere kanjers of sterspelers beschikbaar had, in die op afstand grootste fractie in de Tweede Kamer. Maar toen las ik over het onderzoek van politicoloog en De Correspondent-publicist Simon van Teutem naar de activiteit van die enorme fractie in vergelijking met andere, veel kleinere. Zijn conclusie: ze voeren nauwelijks een moer uit. De grootste taartpunt in ons parlement bestaat grotendeels uit lapzwansen.

Misschien moet je zélf ook eens wat functioneringsgesprekken gaan voeren.