Nieuwe Revu bericht vanaf deze plek wekelijks over belangwekkend nieuws uit de regio. Deze keer: hoe het de brandweermannen van Almen schort aan een stukje ruimtelijk inzicht.
Tekst: Danny Koks
We hebben er zo'n vijf jaar gewoond, maar het wilde mijn liefje op de een of andere manier niet lukken om te aarden in Den Haag. Onbegrijpelijk vond ik dat, want die mooie stad achter de duinen is toch werkelijk het paradijs op aarde. Ik ben er geboren en getogen, dus ik kan het weten. Genève, Auckland, Sydney, Vancouver? Zout toch lekker op met die aftandse bende.
Niets gaat boven die groen-gele parel met zijn Schilderswijk, zijn Harry's, Sjonnies en Anita's en misschien wel de beste middenmoter die de Eredivisie ooit heeft gehad. Daar dacht zij dus anders over. Ze vond de mensen vreselijk en de straten spuuglelijk. Weg wilde ze, wég!
En dus gingen we weg. Zo gaat dat in de liefde. De man heeft geen flikker te zeggen. Nu ben ik echter niet zomaar een man. Ik ben er eentje die keiharde eisen stelt. Zij had inmiddels een koopwoning op het oog in haar geboortedorp. Haar geboortedorp is een vreselijk oord. Geen ziel, geen karakter, wel een Kruidvat en een Zeeman.
Lees ook: Streek van de week: Eik versus eikel
Het vooruitzicht daar de rest van mijn leven, nochtans een flink portie ervan, te moeten slijten, was me een gruwel. Toch zei ik ja. Want ik wilde haar trouwen en haar een kind maken (het werden er twee). En ik had dus die keiharde eis gesteld. Prima om te verhuizen naar dat affreuze brok beton van je, maar dan wil ik wel mijn eigen pooltafel op zolder.
Ze zei nog ja ook. Zielsgelukkig was ik. Mijn eigen mancave, mét een bakbeest van een pooltafel. Het was ook een bakbeest. En loodzwaar bovendien. Dat merkten toen we dat kreng vijf man sterk via het raam naar de eerste verdieping probeerden te tillen en sjorren. Maar het lukte, want we lieten ons niet kisten. Nog niet. Want toen kwam dus de trap naar zolder. Die moesten we ook nog zien te bedwingen. En dat lukte niet. Met geen enkele mogelijkheid. Telkens kwam die tafel klem te zitten tussen trap en muur.
Jarenlang heeft dat ding stof staan vergaren in die kamer op de eerste verdieping waar we hem bij Gods gratie nog wel naartoe wisten te krijgen. Toen die rommelkamer de kinderkamer moest worden, heb ik met een diabolisch genoegen mijn ooit zo felbegeerde pooltafel aan stukken gezaagd en naar het grofvuil afgevoerd.
Tankautospuit
Lang verhaal kort: soms koop je iets dat niet past. Bij een spijkerbroek is dat geen probleem. Bij een pooltafel wel. En bij een brandweerwagen al helemaal. Daar weten de brandweermannen van het Gelderse Almen alles van. Die wilden na twintig jaar wel eens een nieuwe tankautospuit. De trots van het korps kost een dikke vier ton, vijftien centimeter hoger en een meter langer dan de brandweerwagen die ze nu hebben.
En hij past dus niet in de kazerne. Want die heeft een ouderwetse kanteldeur en een schuine achterwand. Dat heeft die kazerne al veertig jaar, maar dat soort details vallen je dus pas op als het al te laat is. Weet ik toevallig.