Loretta Schrijver: ‘Alles ging tegelijkertijd mis’

Ineens was ze weg: Loretta Schrijver. Het vertrouwde gezicht van Koffietijd en The Masked Singer moest het afgelopen jaar pas op de plaats maken nadat er bij haar darmkanker werd geconstateerd. Wat volgde waren helse maanden, maar na vallen en opstaan is ze weer terug. Bulderend van de lach, precies zoals we haar kennen. ‘Ik ben wel emotioneler geworden. Toen ik uit het ziekenhuis kwam, kon ik niet eens naar Tom & Jerry kijken. Van het leed dat die kat en muis werd aangedaan, werd ik al verdrietig.’

Loretta Schrijver

Een open deur, maar hoe gaat het met je na zo’n heftig jaar?
‘Ik voel me weer goed. Echt waar. Sinds januari presenteer ik Koffietijd weer en ook The Masked Singer, dat we afgelopen najaar al opnamen, is me goed bevallen. Even zag het ernaar uit dat ik deze reeks moest missen vanwege een preventieve chemokuur, maar daar was ik – als geluk bij een ongeluk – te zwak voor. Zodoende kon ik me alsnog vol op die leuke show richten en dat heeft me de boost gegeven die ik op dat moment nodig had.’

Bevalt Koffietijd na elf jaar nog steeds?
‘Jazeker. Ik ben er de afgelopen maanden achter gekomen dat ik mijn plek daar misschien iets te veel als vanzelfsprekend ben gaan zien, maar het blijft natuurlijk toch bijzonder om te doen. Het voelt heerlijk om weer terug te zijn. Ik heb het echt gemist. Een paar maanden geleden was er bij Koffietijd een feestje ter gelegenheid van de drie presentatrices die vijftig werden en daar was ik niet bij. Ik zat ziek thuis en dat vond ik heel erg. Het feit dat ik daar een beetje kwaad en verdrietig om werd, deed me beseffen dat ik er echt bij hoor. Het was een soort eyeopener.’

Je was meteen weer welkom?
‘Gelukkig wel. Iedereen leefde ook zo ontzettend met me mee. Programmadirecteur Peter van der Vorst stuurde me laatst nog een persoonlijk berichtje om te vragen hoe het met me gaat. Deze en zoveel andere kaarten en bloemen van mensen hebben me goed gedaan. Ik ga er binnenkort eens goed voor zitten om iedereen een bedankje terug te sturen. Daarnaast spreek ik luisterboeken en voor RTL Z natuurdocumentaires in en met een fysiotherapeut werk ik regelmatig aan mijn conditie, waardoor ik me inmiddels energieker voel dan ooit. Zelfs meer dan twee jaar geleden. Ik ben dus weer lekker druk met andere zaken dan ziek zijn.’

Dit is misschien ook wel een programma om wat rustiger de draad weer op te pakken. In je jaren bij het RTL Nieuws komen dagelijks de meest vreselijke nieuwsgebeurtenissen voorbij.
‘Maar ook dat was interessant en enerverend. De Golfoorlog tussen 1990 en 1991 was de eerste grote nieuwsgebeurtenis waarbij ik me realiseerde echt in het centrum van de maatschappij te staan. Hoe vaak ik wel niet ’s avonds of ’s nachts in allerijl met een taxi van huis werd gehaald om in Hilversum een ingelaste uitzending te presenteren. De sensatie van het plotseling live op zender moeten was leuk, de rampen waarover we berichtten naar. Gelukkig kon ik het er, voorafgaand aan de uitzendingen, met collega’s over hebben en een en ander in de juiste context plaatsen.’

Eén keer ging het helemaal mis, ‘dankzij’ je collega Carlo Boszhard.
‘Ik heb het al weleens verteld, maar het blijft inderdaad een leuk verhaal. Hij nam in zijn programma De Toffeefee wekelijks een collega in de maling en zo stond hij ook een keer bij mij op de stoep. Denkend dat we live op zender waren, wat natuurlijk niet zo was, zag ik alles misgaan. Collega’s die zich opzettelijk verspraken, glazen water op onze desk die omvielen, banden die terugspoelden en teksten in de autocue die niet klopten. “KLM verwacht dit jaar een forse daling van de vliegtuigen,” stond er bijvoorbeeld in. Lees die zin nog maar een keer en je schiet direct in de lach. Iedereen van het team zat in het complot en ik wist van niets.’

Je verloor totaal de controle?
‘Ik begon op een gegeven moment zo te gieren dat ik niet meer kon stoppen. Wat er dan gebeurt? Je lacht, je huilt, je maag draait om en je denkt dat je in de hel bent beland. Je treed eigenlijk buiten jezelf. Toen we even uit beeld waren, zei ik tegen de mensen op de vloer: “Alles wat we in al die jaren hebben opgebouwd is nu in één klap verloren.” Pas toen Carlo binnenkwam, kreeg ik in de gaten dat het een grote grap was. Van alle stress die ermee gepaard ging, ben ik de dag erna echter wel 3 pond afgevallen. Omdat het allemaal niet echt bleek te zijn, kon ik er uiteindelijk wel om lachen. In alle andere gevallen kunnen dit soort situaties me ook chagrijnig maken.’

Chagrijnig? Jij?
‘Die kant is er wel degelijk. Vooral met werk kan ik weleens heel bitcherig zijn, al is dat misschien ook niet het goede woord. Ik ben me er op de werkvloer gewoon heel erg van bewust dat we een deal met elkaar sluiten: ik krijg geld en in ruil daarvoor ben ik verplicht zo goed mogelijk te leveren. En met mij ook alle andere teamleden met wie ik werk. Samen komen we immers tot een eindproduct. Wanneer collega’s er dan vervolgens met de pet naar gooien, dan heb je aan mij een hele slechte. Een lichtman moet dat ene lampje niet aanzetten omdat iemand hem dat simpelweg heeft opgedragen, maar omdat hij ervan overtuigd is dat het decor daardoor beter uit de verf komt op beeld. Gelukkig hebben we bij Koffietijd een heel goede. En als editor moet je niet even snel een flutfilmpje van een minuut in elkaar draaien waar je eigenlijk geen zin in hebt, want je vraagt de kijker wel om vervolgens een minuut naar dat zogenaamde flutfilmpje te kijken. Elke seconde die we uitzenden doet er toe.’

Was Carlo de aangewezen persoon om je zo in de maling te nemen?
‘Als iemand het moest doen, dan inderdaad hij wel. We kennen elkaar ook al zo lang, aangezien we in zijn begintijd bij RTL nog samen een kleedkamer hebben gedeeld. Zijn middagprogramma werd namelijk in dezelfde studio opgenomen als het RTL Nieuws, dat ik presenteerde. Nu vormen we samen een team in The Masked Singer en ook daar zorgt hij weer goed voor me. Hij zei: “Als er wat is dan geef je me direct een seintje en kom ik naar je toe.” Of wat te denken van die lieve schat Quinty Trustfull, die tijdens de speciale oudejaarseditie van het programma in een kostuum voor ons bleek te zingen. Het was Carlo die als eerste hoorde dat zij het was. Toen ik het ook eenmaal zag, emotioneerde dat me zeer. Deze twee, maar eigenlijk het hele team daar, hebben me uitstekend opgevangen.’

Iedereen was op de hoogte van het feit dat je herstellende was?
‘Sterker nog, er was continu een verpleegkundige aanwezig om me bij te staan. Ook mijn kleedkamer was prima in orde, met zelfs een bedje om even m’n ogen dicht te kunnen doen, indien nodig. Het was het oude bed van Henny Huisman. Dat hadden ze daar nog staan, haha. De opnameperiode was echt fantastisch. Je moet je voorstellen dat ik in de weken daarvoor alleen maar belabberd in een ziekenhuisbed had gelegen, terwijl ik in die tv-studio juist helemaal mooi werd gemaakt. Even weer in een heel andere wereld stappen, de metamorfose ondergaan en met alle collega’s lekker vrolijk en gek doen. M’n meegekomen verpleegster herkende me haast niet. Zij kende me alleen maar als dat zielige hoopje van de maanden daarvoor. We moesten er beiden haast een traantje van wegpinken.’

Ik kan heel bitcherig zijn. Wanneer collega’s er met de pet naar gooien, dan heb je aan mij een hele slechte

Hoe omschrijf je de maanden die achter je liggen?
‘Ik heb een rotjaar achter de rug. Anders dan dat kan ik het niet omschrijven. Ik weet nog goed dat ik, helemaal aan het begin van het traject, met het volste vertrouwen het ziekenhuis binnenstapte om een plekje te laten onderzoeken. Bij de narcose voor de kleine kijkoperatie ging het echter al mis doordat ik per ongeluk op een stangetje beet dat mijn keel in schoot. Liep ik een week lang rond met een wond in m’n keel.’

En verder...
‘Vervolgens traden er verschillende complicaties op nadat m’n darmen zijn gaan kronkelen en anders kwamen te liggen, ik er een longontsteking overheen kreeg, zich een abces in mijn buik vormde en het kleine sneetje in m’n buik dat men voor ogen had uiteindelijk een grote over m’n borstkas werd. Dat genas niet direct goed. Ik kreeg de hele rataplan in één keer op mijn bordje en lag op apegapen. Volgens de medici heb ik gewoon pech gehad. “Elk jaar hebben we altijd wel een patiënt waarbij alles tegelijkertijd misgaat.” Dit jaar was ik die patiënt.’

Wat deed de diagnose darmkanker met je?
‘Dat deed me vreemd genoeg niet zoveel. Ik reageerde er vrij kalm en nuchter op. Zeker nadat de dokter aangaf dat het behandelbaar was. Ik was ziek, het moest weg, dus dat moest gebeuren. Iedereen wordt, linksom of rechtsom, wel met kanker geconfronteerd en nu was ik aan de beurt. We zijn als mensen zo fantastisch geëvolueerd en zitten daardoor zo ingewikkeld in elkaar, dat we ook kwetsbaar zijn. Miljoenen cellen in het lichaam delen zich dagelijks, het is dan niet raar dat er dan weleens een radertje uitvalt. Dat kan op alle fronten gebeuren, zowel lichamelijk als geestelijk.’

Heeft het je mentaal veranderd?
‘Absoluut. Ik ben emotioneler en gevoeliger geworden. Inmiddels is het wat meer in balans, maar toen ik net het ziekenhuis uitkwam, kon ik niet eens naar een simpele tekenfilm als Tom & Jerry kijken. Van het leed dat die kat en muis werd aangedaan, werd ik al verdrietig. Een ander effect van het afgelopen jaar: ik hou weer meer van de mensen. Ik had niet zo’n hoge pet op van hoe de mensheid omgaat met dieren en de natuur. Maar door de continue zorg van het geweldige ziekenhuispersoneel in het St. Antonius heb ik weer meer oog gekregen voor de individuele mens. Ook heb ik het “o, fijn-denken” meer omarmd. Dat wil zeggen: blij zijn met kleine, huiselijke niksdingetjes, zoals een opgeruimde kamer of een lekkere maaltijd. Voorheen nam ik dat allemaal voor lief, maar de weg heeft eventjes een knik gemaakt en me anders doen denken. Ik kijk anders naar het leven. Dit is een soort wedergeboorte. Zo voelt het.’

Hoe sta je er qua gezondheid voor?
‘Ik heb in december nog een scan en een bloedonderzoek gehad en die waren goed. Volgens mij ben ik nu gewoon “schoon” en blijf ik onder driemaandelijkse controle staan. Het enige waar ik nu nog mee loop is een stoma, waarvan de afspraak was dat deze zou blijven zitten. Dat herstellen zou weer een grote operatie met mogelijke risico’s betekenen, maar de laatste keer dat ik dokter Djamila Boerma sprak, vertelde ze me dat ze er toch over nadenkt dat wel te gaan doen. Ze vindt me nog te goed en te jong om zoveel aan levenskwaliteit in te boeten. Want dat doe je wel. Ik voel 24 uur per dag dat ik dat ding heb. Dat zijn echter plannen voor de toekomst. Eerst maar eens verder aansterken.’

'Mijn kleedkamer was prima in orde, met zelfs een bedje om even m'n ogen dicht te kunnen doen, indien nodig. Het was het oude bed van Henny Huisman. Dat hadden ze daar nog staan'

Is het leuk om de dokters en verpleegkundigen elke drie maanden weer te zien? Na zo’n lange tijd zul je een bijzondere band met hen hebben opgebouwd.
‘Toen ik het ziekenhuis verliet, stonden ze me op de gang allemaal op te wachten. Links en rechts hadden ze een erehaag gevormd en droegen ze van die kartonnen spuugbakjes als hoedjes. Toen mijn goede vriendin Simone me er met de rolstoel doorheen reed, volgde er een applaus alsof ik in de revue zat, haha. Dat doen ze bij iedereen die lang op de afdeling heeft gelegen. Eenmaal bij de lift barstten we beiden in tranen uit. Heel bijzonder dat het zorgpersoneel, dat dag en nacht voor hun patiënten klaarstaat, hen uitzwaait in plaats van andersom. Dat heeft mij veel gedaan. Die mensen zijn zo onbaatzuchtig en hebben het grootste geduld met me gehad.’

Dat blijft je voor altijd bij...
‘Ik heb er een onnoemelijke hoeveelheid respect voor gekregen. Laatst kwam ik bij een van hen om een scan te laten maken en zei ze: “Wat fijn dat ik u weer in zo’n goede conditie voor me zie.” De manier waarop ik maanden geleden bij haar binnenkwam, was namelijk heel anders. Ik schijn toen te hebben gevraagd of ik mocht schreeuwen, zo’n pijn had ik. Ik deed het uiteindelijk niet, maar het feit dat ik die vraag heb gesteld weet ik al niet eens meer. Zo ver heen was ik. Vele nachten bang zijn, huilen en me misselijk voelen werden verlicht door de uitstekende zorg van deze mensen en de bezoekjes van vrienden. Zoals Simone, die elke dag uren aan mijn bed zat en Wil, die vijf nachten op een matrasje naast me heeft geslapen en me ’s ochtends hielp met het ontbijt.’

Hoe ging je echtgenoot met de situatie om?
‘Hij is weer op een heel andere manier door een hel gegaan. Veel van wat hij zag ben ik vergeten, aangezien ik zwaar onder de middelen in bed lag. Zo was ik er bijvoorbeeld van overtuigd dat er 24 uur per dag iemand naast mijn bed stond om m’n infuus in de gaten te houden. Dat was natuurlijk niet zo, maar wist ik veel. Mijn man heeft daarnaar gekeken en zag niets minder dan een wrak in bed liggen. Ook hij werd ineens geconfronteerd met de eindigheid van ons bestaan. Dat vond hij pittig, maar ook dat is weer voorbij, hoor. Het is niet dat we nu als twee gebroken mensen tegen elkaar aan zitten te kijken. Ben je mal. Toen thuis het gemopper op elkaar weer begon, wisten we dat alles weer goed zat.’

Hoe is het contact met de doktoren nu?
‘Mijn geschiedenis in het ziekenhuis zorgt nu soms voor lachwekkende situaties wanneer ik er op controle kom. De doktoren zijn daar allemaal zo knap dat ik weleens denk: potverdorie, waar waren jullie toen ik jong was? Kon ik er maar wat jaren afhalen of jij er wat jaren bijtellen. In mijn tijd had je zulke artsen helemaal niet. Toen waren het allemaal mannetjes met kale hoofden in plaats van die knappe kerels die je nu ziet. Ze hebben goed voor me gezorgd, net als de vrouwelijke artsen, met wie gesprekken nu heel anders gaan.’

Waarom?
‘Laatst was ik weer even terug en stonden de dokter die zo vaak aan mijn bed had gestaan en ik naast elkaar een broodje te kopen. Ik werd daar gewoon een beetje verlegen van. Zij heeft me immers toch dag in dag uit in al m’n ellende gezien en nu stond ik naast haar iets af te rekenen. Het maakte me een beetje nederig. Het ontzag kwam om de hoek kijken. Dat ik nu weer ben wie ik ben, komt mede door haar hulp en kunde. Daar ben ik enorm dankbaar voor. Wat ben ik dan toch eigenlijk een hork met wat ik doe, vergeleken met het belangrijke werk dat dit ziekenhuispersoneel doet, denk ik weleens.’

Je moeder Aletta is 94 geworden. Een mooi voorbeeld om te volgen?
‘Absoluut. Dat zou een mooi toekomstbeeld zijn. Met mijn vader Max is het helaas slechter afgelopen. Hij kreeg op een gegeven moment een halfzijdige verlamming en afasie. Toen ik begin dertig was, was hij daardoor allang niet meer de vitale man die hij altijd geweest was. Verschrikkelijk. Bij mij in de straat wonen nog drie andere mensen die een beroerte hebben gehad, waarvan twee met eveneens afasie. Dat wens je niemand toe. Oud worden is leuk, maar dan wel met de juiste kwaliteit van leven. Hoe verdrietig ook, het was uiteindelijk een bevrijding dat mijn vader het leven los kon laten. Eindelijk af van al die pijn en ellende. Ik weet niet of hij nog ergens meekijkt en trots op me is, maar ik ben wel trots dat ik zijn dochter ben. Op die manier leeft hij dus nog steeds een beetje voort.’

Is het raar om over je ouders te praten nu ze er niet meer zijn?
‘Nee, ik vind het alleen maar heel fijn om over ze te praten. Omdat mijn ouders mij op relatief late leeftijd kregen, mijn vader was 45 en mijn moeder 34, heb ik mijn leven lang zitten rekenen hoelang ik ze nog bij me zou hebben. Pa overleed in 1989 en heeft mijn hele tv-carrière dus niet meegemaakt. Ik kan hem nog zo horen praten of zie de gein op zijn gezicht. Een mimiek die ik van hem heb overgenomen, net als zijn flauwe grappen. Nu ik zelf 60-plus ben, de leeftijd waarop ik hem bewust heb meegemaakt, merk ik dat mensen op mij hetzelfde reageren als ze bij hem deden. Hij werd altijd als een gezellige man gezien en ook mij noemen mensen weleens een lekker gezellig wijffie.’

Interview
  • Cathelijne Beckhand Verwée