Als u weleens een Nederlandse debuutroman heeft gelezen, weet u hoe het werkt. Er gebeurt niks, iedereen worstelt met zaken als identiteit, de scheiding van ouders, onbereikbare liefdes en zoiets als leegte.
Naamloos gaat ook over leegte. Na tropenjaren waarin de drank en drugs niet aan te slepen waren, wordt de hoofdpersoon wakker en is alles kwijt. Niet alleen zijn bezittingen, maar ook zijn eigen naam. Lastig, maar ook het begin van de grote omslag.
Zonder drugs, drank en feestgewoel duiken nieuwe pijlers op. Sporten, Russische literatuur en de overrompelende Liefde. Wat Naamloos zo goed maakt, zijn de beschrijvingen van dat feest. Naamloos is door in te zoomen op die eenzame strijd een scherp observerend, doorleefd verslag van de tocht door de nacht die zoveel twintigers en dertigers in de grote stad maken. Moeilijker is het vervolg, de transformatie. Misschien klopt het cliché wel: het gaat niet om de bestemming, maar om de weg ernaartoe. Die is in Naamloos van het niveau Bret Easton Ellis.
Lees ook: Ik moet toegeven dat drugs een hoop dingen met mijn hoofd hebben gedaan die onomkeerbaar zijn