James Worthy: 'Een Nederlands afscheid is net zo warm als de handen van een ijscoman'
‘In wat voor ziek land leven wij? Waarom kunnen wij geen fatsoenlijk afscheid van elkaar nemen?’
Ik sta op de kiss-and-ridezone van een groot treinstation. Als ik me verveel, fiets ik naar deze plek toe en kijk ik hoe de Nederlander afscheid neemt. We zijn misschien goed in schaatsen en in wielrennen en in het maken van bliepjesmuziek, maar in afscheid nemen zijn we bijzonder slecht.
Het klinkt natuurlijk leuk, kiss-and-ride, maar ik sta hier al 30 minuten en ik heb nog geen kus gezien. Ik heb een moeder en een zoon afscheid van elkaar zien nemen in een auberginekleurige Subaru. Het was een haastig en koud afscheid. De zoon stapte gewoon uit en de moeder reed gewoon weg. Er werd niet gezwaaid. Er werd niet omgedraaid. Geen handkusjes. Niets. Een Nederlands afscheid is wat dat betreft net zo warm als de handen van een ijscoman.
Een bavianenaars-rode Kia stopt en ik kijk naar het volgende afscheid. Ik zie een man en een vrouw. Geliefden. Ze zien eruit alsof ze al heel lang samen zijn. Deze mensen hoeven niemand meer te imponeren. Ook elkaar niet. Op de achterbank blaft een hond. De man aait de hond en stapt uit. De vrouw kijkt naar de man, maar zegt niets. Dit is hoe hij is. Dit is hoe hun relatie is. De tevredenheid heeft alle tederheid weten te verjagen. Vloekend aait ze de hond. Ze houdt meer van de hond dan van haar man, maar de hond houdt meer van hem. Dus ze moet wel bij hem blijven.
Drie mensen in een oude Volvo. Aan hun kleding te zien werken ze bij hetzelfde bedrijf. Een bedrijf waar ze consumentenelektronica verkopen. Ook deze mensen kussen elkaar niet. Als koelkasten nemen ze afscheid van elkaar. Ze zeggen niet eens gedag. Geen hand. Geen manieren. Deze mensen willen gewoon zo snel mogelijk niet meer samen zijn. Afscheid nemen kost tijd. De Volvo rijdt weg. Donkere wolken uit een proestende uitlaat.
Twee jongen mensen in een onbetaalbare Mini. Ze zien er succesvol en gelukkig uit. En ook gedoucht. Dit zijn de eerste mensen die eruit zien alsof ze gedoucht hebben. Dit moet hem gaan worden. Deze mensen gaan mij laten zien dat er op deze kiss-and-ride niet alleen gereden wordt. Dit zijn kussers. Het moet wel.
Dan zie ik het kinderzitje op de achterbank. Een kwijlende zuigeling met een roze mutsje op. Een spelbreker. Daar waar een baby is, krijgt alleen de baby kusjes. Maar dat telt niet. Dit is een kiss-and-ride. Ik wil dat de bestuurder een kus krijgt. De bestuurder heeft speciaal voor de passagier omgereden. De baby heeft hier helemaal niets mee te maken. Bemoei je er niet mee, baby. Jij naar Zwitsal ruikende stoorzender!
De man geeft de baby een kus en stapt uit. Ik geloof mijn eigen ogen niet. In wat voor ziek land leven wij? Waarom kunnen wij geen fatsoenlijk afscheid van elkaar nemen? De man pakt een aktetas uit de achterbak en loopt om de auto heen. Het raam van de vrouw gaat naar beneden. De man duwt zijn hoofd de auto in en mijn hart maakt een sprongetje. Ze kussen elkaar. Afscheid nemen bestaat wel!
Tevreden fiets ik weer naar huis.
- ANP