Jonathan Ursem

'Stop nou eens met een plofkraak zo te noemen - het is een bomaanslag, niets meer en niets minder'

Hoofdredacteur Jonathan Ursem heeft een aantal stoorwoorden op de zwarte lijst gezet, waaronder motorclub, megastal en plofkraak.

Jonathan Ursem

Het jaar is alweer een paar weken onderweg, maar het is nog niet te laat om een aantal woorden op de zwarte lijst te zetten. Stoorwoorden die wat mij betreft zo uit ons collectieve vocabulaire geschrapt mogen worden.

Plofkraak. Wat in de media een plofkraak wordt genoemd, is in de echte wereld niets meer of minder dan een bomaanslag. Ik ben zelf wel eens wakker geworden van het opblazen van een pinautomaat, die een kilometer of vijf verderop bleek te staan. Noem het wat het is: een bomaanslag, veelal in een dichtbevolkt gebied met een zeer reëele kans op slachtoffers.

Vuurwerk (categorie zwaar en illegaal). U weet wel: van die al dan niet zelfgemaakte bommen die in Duindorp naar politiebusjes worden gegooid. Dit is geen vuurwerk maar oorlogstuig, waarvan je kunt zeggen dat de makers en gebruikers bezig zijn met het uitvechten van een gewapend conflict en dus volgens het oorlogsrecht moeten worden vervolgd.

Megastal. Het woord op zich is prima, het gebruik ervan niet. Vaak wordt een megastal als boerderij gezien, wat het gewoon niet is. Het is een fabriek, net zoals de ondernemer erachter geen boer maar een fabriekseigenaar is. Megastallen hebben niets met agrarisch ondernemen te maken. Sterker: echte boeren komen erdoor in een kwaad daglicht te staan. Noem het beestje bij z'n naam: vleesfabriek.

Motorclub. Ik heb het op deze plek vaker gezegd, daags nadat leden van een motorbende een antitankgranaat op onze redactie afvuurden: clubs als Hells Angels, Bandidos of No Surrender zijn geen gezelligheidsverenigingen maar criminele bendes. Ze zijn niet voor niets verboden in Nederland, dus hou op er een zweem van motorromantiek omheen te hangen. Motorbendes zijn het, niet meer en niet minder.