Elk jaar weer verbaas ik me over de bovenmatige aandacht die de Nederlandse media aan het schaatsen geven. We beleven en verspreiden de wedstrijden op het ijs alsof het een sport is die ertoe doet.
In werkelijkheid worden we in andere landen uitgelachen vanwege onze obsessie voor het schaatsen. Het is een kneuterige activiteit die mondiaal niets betekent en vooral onze reputatie als navelstaarders verstevigt. Vorige week wilde ik in de auto naar NPO Radio 1 luisteren, de rit zou een paar uur duren, maar de godganse dag werd er verslag gedaan van een of andere banale wedstrijd in een overvol stadion, waar een dweilorkest tussendoor vrolijke liederen ten gehore bracht, met het doel om het publiek te vermaken dat zich carnavalesk uitleefde. Ik gun iedereen zijn geluk en wie voor zijn plezier naar een schaatsbaan wil gaan, moet dat vooral doen, maar gooi ons op de televisie en op de radio alsjeblieft niet dood met de perikelen van een paar overbetaalde liefhebbers op kunstijs. Geef die mensen desnoods een eigen zender of een courant, het is me om het even, maar laten we in vredesnaam de dingen wel in perspectief blijven zien: schaatsen staat op wereldniveau gelijk aan korfbal, het interesseert geen hond hoe snel Sven Kramer en Ireen Wüst hun rondjes hebben gereden. Denk maar niet dat CNN, BBC of desnoods de VRT een nieuwsbericht wijdt aan het feit dat er schaatsrecords zijn verbroken. Die steken hun energie liever in écht nieuws.
Maar op de digitale voorpagina van het deftige NRC Handelsblad, de meest intelligente krant die in dit land wordt gedrukt, viel afgelopen weekend te lezen dat Sven Kramer zijn concurrent Jorrit Bergsma op de 5000 meter had verslagen en dat de achttienjarige Friezin Suzanne Schulting verrassend als vijfde eindigde op het WK shorttrack in Seoul. Deze berichten stonden tussen koppen als: IS dwingt seksslavinnen tot anticonceptie en Oostenrijkse minister: sluit meer Europese grenzen. Alsof al deze zaken evenveel gewicht hadden. Het is maar wat je belangrijk vindt. Of wat je prioriteiten zijn. Ik snap ook wel dat een schaatskampioenschap goede kijkcijfers oplevert en dat onze staatsomroep om die reden excessief veel exposure schenkt aan de belangrijke wedstrijden. En dat bevechten zou dom en kansloos zijn, want het gaat voorlopig toch niet veranderen. Maar dat andere serieuze media nu ook gaan meedoen, puur uit scoringsdrift, in de hoop op wat extra kijkers en lezers, is tenenkrommend en vooral irritant.
Als ik iets over het schaatsen wil weten, zoek ik de informatie wel via de gebruikelijke kanalen op. Het doet me een beetje denken aan de wedstrijdverslagen van de mannen- en vrouwenhockeycompetitie. Ook die kun je probleemloos elke zondagmiddag op de radio beluisteren. In dit geval vraag ik me oprecht af wie nou de radio aanzet om eens lekker te horen hoe een confrontatie tussen Kampong en Oranje Zwart verloopt. Dat kunnen niet meer dan duizend mensen zijn. Er zit amper publiek bij die wedstrijden. Onze media zijn zo doorgeschoten in hun hang naar folklore, het idealiseren van traditie, dat er helemaal niet meer wordt nagedacht of iets daadwerkelijk zin heeft en bij het profiel van een programma of krant past.
Ik gun dus zogezegd al die schaatsers oprecht het allerbeste. Maar dan wel in de juiste proporties. Dat scheelt weer een fikse teleurstelling als ze over de grens komen en volledig worden genegeerd.
Meer columns van Özcan Akyol lees je hier