Waren de aanslagen op 11 september 2001 dan tóch een complot? Er gaan steeds meer stemmen op om een geheim rapport uit 2002 openbaar te maken. De beschuldigende vingers wijzen naar Saoedi-Arabië.
Tekst: Danny Koks
Amerika is in de ban van 28, inmiddels beruchte, pagina's. Deze pagina's vormen een hoofdstuk van een onderzoeksrapport dat een door het Amerikaanse Congres samengestelde commissie in 2002 heeft geschreven. Het rapport gaat over het mogelijk tekortschieten van de Amerikaanse inlichtingendiensten in de maanden voorafgaand aan Al-Qaida's aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon op 11 september. Maar de inhoud van die 28 pagina's kent bijna niemand. 'In het belang van de nationale veiligheid' bestempelde toenmalig president George W. Bush de pagina's bij het verschijnen van het rapport als classified.
Lees ook: Deze Pakistaan was de CIA vijf jaar voor en twitterde écht live over de dood van Osama bin Laden
Dat zijn ze tot op de dag van vandaag nog steeds. Al wordt de roep om de inhoud openbaar te maken, steeds luider. Al was het maar omdat het Amerikaanse volk, en de nabestaanden van de slachtoffers van 9/11 in het bijzonder, het recht heeft om de waarheid te weten. Dat vindt ook Bob Graham, voormalig gouverneur van Florida. Hij was een van de voorzitters van de commissie die het bewuste onderzoeksrapport uit 2002 heeft geschreven. Onlangs herhaalde hij in het bekende Amerikaanse actualiteitenprograma 60 Minutes zijn oproep om het predikaat top secret van de 28 pagina's te halen.
Graham weet uiteraard precies wat er in die bewuste bladzijdes staat het is hem alleen wettelijk verboden erover in details te treden. Toch liet hij in de uitzending van 60 Minutes het nodige los. Zo schoot hij gaten in het argument van George Bush dat de pagina's geheim moesten blijven omdat anders bepaalde bronnen en methodes van de Amerikaanse inlichtingendiensten zouden worden onthuld, en dat zou 'onze oorlog tegen terreur bemoeilijken'.
Saoedisch koningshuis
Bob Graham vertelt een heel ander verhaal: Bush bestempelde de 28 pagina's als top secret om Amerika's goede relatie met bondgenoot Saoedi-Arabië te beschermen. Zonder details prijs te geven, zei Graham in 60 Minutes dat de 28 pagina's een netwerk van in Amerika woonachtige Saoedi's beschrijft die de negentien vliegtuigkapers van wie het leeuwendeel Saoedi's waren destijds ondersteunden om hun aanslagen voor te bereiden. Graham zelf: 'Ik geloof niet dat negentien mensen, van wie de meesten geen Engels spraken of een schooldiploma hadden en nog nooit in de VS waren geweest, zo'n complexe operatie konden uitvoeren zonder hulp binnen Amerika zelf.' Vervolgens werd Graham gevraagd uit welke hoek die steun kwam: vanuit de Saoedische overheid, islamitische liefdadigheidsinstellingen of de grootverdieners van het schatrijke olieland. Grahams antwoord: 'Uit alle drie.'
Op het eerste oog lijkt dat een vreemd verhaal. Waarom zou Saoedi-Arabië mee hebben geholpen met het beramen van aanslagen op de VS, die al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog hun belangrijkste Westerse bondgenoot zijn? Roosevelt was de eerste president die in ruil voor olie begon met het leveren van wapens en inlichtingen aan Saoedi-Arabië. Het mes sneed aan twee kanten, want zowel de Amerikanen als de Saoedi's waren gebaat bij rust en stabiliteit in het Midden-Oosten. Wel is het goed om te weten dat Washington vooral op goede voet staat met het Saoedisch koningshuis. En dat datzelfde koningshuis wordt gedoogd door de ultraorthodoxe geestelijk leiders van het land.
Precies dat precaire machtsevenwicht staat sinds de Eerste Golfoorlog onder druk. Toen Irak begin jaren negentig Koeweit binnenviel, vreesde Saoedi-Arabië dat zij het volgende doelwit was op het lijstje van Saddam Hoessein. Ze vroegen en kregen hulp van president Bush sr., die duizenden Amerikaanse troepen stuurde om een eventuele invasie af te slaan.
Gratis verblijf
De geestelijk leiders van Saoedi-Arabië vonden dat helemaal niks, zoveel Amerikaanse militairen in hun achtertuin. Zij dreigden het koningshuis min of meer openlijk met een coup. Om de geestelijken tevreden te houden, liet de koning het Ministerie van Islamitische Zaken oprichten, bedoeld om de naleving van de strikte, wahabistische leer van de islam in de gaten te houden en verder te propageren. In alle belangrijke Saoedische ambassades en consulaten over de wereld kreeg dit Ministerie van Islamitische Zaken zijn eigen kantoor.
De machtige geestelijk leiders hadden belangen die rechtstreeks indruisten tegen die van het Saoedisch koningshuis en Washington. Ook zouden de geestelijk leiders via hun netwerk van ambassadekantoren op eigen houtje activiteiten hebben ontplooid om hun versie van de islam verder te verspreiden. Zoals het sponsoren en steunen van moslimextremisten en jihadistische groeperingen.
Lees ook: Is dit dan de smoking gun van 9/11?
Keihard bewijs dat de kapers van 9/11 vanuit deze hoek financiële hulp hebben gekregen, is na talloze onderzoeken nooit boven water gekomen tenzij de 28 pagina's die Bush als geheim bestempelde, op de een of andere manier een smoking gun bevatten. Opmerkelijk in dit opzicht is het verhaal van twee van de kapers, de Saoedi's Khalid al-Mihdhar en Nawaf al-Hazmi. Zij kwamen in januari 2000 aan in Los Angeles. Daar raakten ze in een restaurant aan de praat met Omar al-Bayoumi, volgens eigen zeggen omdat hij hun accent herkende. Omar al-Bayoumi werkte toen voor het Saoedische luchtvaartbedrijf Dallah Avco. Althans, op papier. Want alhoewel hij netjes elke maand zijn salaris kreeg gestort, heeft hij tijdens zijn zeven dienstjaren nooit daadwerkelijk iets voor het bedrijf gedaan. Wel had hij regelmatig contact met de Saoedische ambassade in Washington en het consulaat in L.A.. De kapers werden door al-Bayoumi uitgenodigd naar zijn woonplaats San Diego te komen. Hij regelde voor de twee een appartementje in hetzelfde complex waar hij zat. Omdat ze geen bankrekening hadden, betaalde hij ook hun huur.
De kapers leerden via al-Bayoumi in San Diego nog een andere Saoedi kennen, Osama Basnan. Diens vrouw kreeg regelmatig geld van een liefdadigheidsinstelling die werd gerund door de echtgenote van prins Bandar bin Sultan, de ambassadeur van Saoedi-Arabië in Washington. Dat geld was zogenaamd bedoeld om een medische aandoening te behandelen. Maar niemand heeft kunnen hardmaken dat dat geld niet deels werd gebruikt om de twee kapers in San Diego financieel te ondersteunen. Bovendien waren dergelijke liefdadigheidsinstellingen in het leven geroepen door het Ministerie van Islamitische Zaken, en zijn ze vooral bedoeld om de strikte leer van de religieuze machthebbers verder te verspreiden.
Neerhalen Air Force One
En vorig jaar was er ineens de merkwaardige getuigenverklaring van Al-Qaida-lid Zacarias Moussaoui, de zogenaamde twintigste kaper. Hij zei dat Al-Qaida donaties kreeg van hooggeplaatste Saoedi's als prins Turki al-Faisal al Saud, voormalig hoofd van de Saoedische inlichtingendiensten, en de al eerder genoemde prins Bandar bin Sultan, de Saoedische ambassadeur in Washington. Ook zei Moussaoui dat hij in Kandahar had gesproken met een medewerker van de ambassade in Washington over het neerhalen van het presidentiële vliegtuig Air Force One met een Stinger-raket.
Moussaoui legde deze verklaring (waar gezien zijn lange voorgeschiedenis van psychische stoornissen eerlijkheidshalve aan werd getwijfeld) af voor de advocaten van de nabestaanden van de 9/11-slachtoffers. Zij willen degenen die betrokken waren bij de aanslagen voor de rechter slepen. En roepen daarom het hardst van iedereen om het vrijgeven van de beruchte 28 pagina's. Niet in de laatste plaats omdat zij momenteel de wind in de zeilen lijken te hebben. In de Senaat ligt momenteel een wetsvoorstel die het mogelijk moet maken voor slachtoffers van terroristische aanslagen op Amerikaans grondgebied om landen aan te klagen die mogelijk een ondersteunende rol in die aanslagen hebben gehad.
Obama en minister van buitenlandse zaken John Kerry zijn mordicus tegen. Zij vrezen dat hun verstandhouding met Saoedi-Arabië, die door het nucleaire akkoord tussen de VS en Iran (de gezworen vijand van de Saoedi's) toch al zo onder druk staat, nog verder zal verslechteren. Saoedi-Arabië vreest dat ze inderdaad zullen worden aangeklaagd als die wet erdoorheen komt. En heeft daarom al gedreigd voor 750 miljard dollar aan Amerikaanse waardepapieren te verkopen, mocht het zover komen.
Hillary Clinton, hard op weg om voor de Democraten de komende presidentskandidaat te worden, heeft haar steun voor dit wetsvoorstel al uitgesproken. Hoeveel die steun ook echt waard is, is een tweede. Toen zij in 2003 nog senator in New York was, was zij een van de ondertekenaars van een brief waarin ze eiste dat president Bush de 28 pagina's vrij zou geven. Dezer dagen manoeuvreert ze vooral omzichtig om die hete aardappel heen. En dat zou zomaar iets te maken kunnen hebben met de naar schatting 10 tot 25 miljoen dollar die het Saoedisch koningshuis in de loop der jaren heeft gedoneerd aan haar Clinton Foundation.